Dictaten dogmatiek. Locus de Providentia, Peccato, Foedere, Christo - pagina 69

§

men

voort, dat

(dcic To Try.y

Dat

Dat

wil

de

in

Nu

we

zijn

nog

Hij

eens

God

de creat. ration. behalve

Gods

zullen

we

uit-

God is xav vj TTxa-iv. we nu te behandelen Het

gewoonlijk

wel

bij

de

is

dienen

;

Creatio,

de

er.

maar dat

de

ration.

er

geen

de zuivere werking Gods. anders doen en dan

iets

we het in we dan pas vrome oogenblikken Dit bewijst, hoe

drijft.

goed, hierop eenigen nadruk

is

in

in

wereld

hebben, gaat over het trinitarisch karak-

Het punt, dat

van de Providentia.

de Creatio bruta nu reeds

zijn zal

bidden of

ons

inspiratie

niet

zondig leven reeds kunnen besuffen, dat

doorleven, als

in

yrdi.arj

'v

ttx-j

wezen, die

zal

reeds zalig op aarde, als dat

is

in

Heel het bestuur van de geestel. zedelijke

ration.

Cr.

mogen gevoelen,

ter

niet

maar zeggen, dat we God

niet

werking

dit

is

God ook

dat

daarop gericht,

Welnu, dat

zal zijn.

7vv.(Trj

\v

en de gezaligden.

engelen is

69

ISixv.

die kracht Gods, die in alle dingen alles werkt, niet doet

geweest.

steeds

en

Providentia kxt

Volgens de ideale opvatting der Schrift moet het ééns daarheen, dat

komen. b

De

8.

niet

bij

de

te leggen, wijl

men

Providentia hierop de aandacht

ook de Provid. als opus Dei dit karakter dragen moet, volgt Indien een opus exeuns niet trinit. was, daaruit, dat het een opus exeuns is. maar door één der Personen werd gewerkt, dan zou daarmee de eenheid van Dat

vestigt.

het

Goddelijk

van

het

wezen verbroken

Wezen

Goddel.

Immanent,

zijn.

in

de innerlijke oeconomie

ontstaan persoonlijke werkingen

;

zoodra er van het

Goddel. Wezen een werking naar buiten uitgaat kan die niet anders wezen dan van God in Zijn Driepersoonlijkheid. Raadplegen we zoowel de Schrift als

de

de Belijdenisschriften, op haar gegrond, dan zien we, dat, voorzoover van

Vader van

personen

onderscheiden

het

sprake

is,

verband worden gebracht.

in

woord

in

de Creatio en Provid. meest met den

We

moeten echter

verwarring gebracht worden

:

niet

door den schijn

voor de creatio wordt door-

gaans God, het Eeuwige Wezen zonder onderscheid der Personen,

als Subject

Waar het subject in het Eeuwige Wezen wordt gezocht en uitgedrukt door God of Heere der Heirscharen, daar wordt natuurlijk bedoeld Ook komt het voor, dat daarbij de naam Va^/er gebruikt het Goddelijk Wezen. in dit gebed vinden we de biddende ontvergel. het „Onze Vader" wordt ingevoerd.

;

;

plooiing

Eerste

Gods

van

Voorzienig bestel.

Hier wordt dan met „Vader' niet de

Persoon bedoeld maar het Goddelijk Wezen

kend worden, Providentia

dat

mee

er

anderzijds

uitspraken

rechtstreeks aan den

chismus wordt gezegd, dat

er te

zelf,

voorkomen,

Toch kan niet ontwaar de daad van

Vader wordt toegekend.

handelen

is

van drie stukken

In :

van

den Cate-

God den

Vader en onze Schepping; van God den Zoon en onze verlossing; van God den Heiligen Geest en onze Heiligmaking. Daar wordt er dus op gewezen, dat

bij

de

Schepping en de daaronder gesubsumeerde

Voorzienigheid

de

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen