Zions roem en sterkte - pagina 144
ARTIKEL XXIV.
136
Laat ons dan letten op gij zult gedaan heb-
en het werken, naar Zijn welbehagen. hetgene dat er geschreven staat:
ben
al
wij zijn onnutte dienstis, zoo zegt hebben maar gedaan hetgeen wij schuldig
hetgene u bevolen
knechten,
waren
Wanneer
te
want doen.
wij
:
Intusschen willen wij niet loochenen, dat
maar
God
door Zijne genade, dat Voorts, al is het dat wij goede werken Hij Zijne gaven kroont. doen, zoo gronden wij toch onze zaligheid niet daarop ; want wij kunnen geen werk doen, oj het is besmet door ons vleesch en ook strafwaardig ; en al konden wij er één voorbrengen, zoo is toch de gedachtenis van ééne zonde genoeg, dat het van God de goede
werken beloont
;
het
is
zoude verworpen worden. Alzoo dan zouden wij altijd in twijfel staan, herwaarts en derwaarts drijvende zonder eenige zekerheid, en onze arme consciëntiën zouden altijd gekweld worden, indien zij niet steunden op de verdiensten van het lijden en sterven onzes Zaligmakers.
fWy gelooven, dat dit warachtige geloove in den mensche gewrocht zynde, door het gehoor des woorts Gods, ende de werckinge des heyligen Geestes, hem wederbaert ende maect tot eenen nieuwen mensche, ende doet hem leven in een nieuw' leven ende maect hem vry van de slavernye der sonde. Daerom is het soo verre van daer, dat dit rechtveerdigmak ende gheloove, de menschen soude doen vercouden in een vroom ende heylich leven ; dat sy daerentegen sonder t'selve nimmermeer yet doen sullen uyt liefde Gods, maer alleen uyt liefde hares selfs, ende uyt vreese van verdoemt te werden. So is het dan onmogelic dat dit heylige geloove ledich zy in den mensche : aengesien wy niet en spreken van een ydel gheloove, maer van sulck een, t'welc de Schrifture noemt, een geloove dat door de liefde werct, dat den mensche beweecht, om hem te oefenen in de wercken, die God in syn woort geboden Welcke wercken als sy voortcomen uyt den goeden wortel heeft. des Geloofs, goet ende by Gode aengenaem zyn ; overmits sy alle door syne genade geheylicht zyn : hier en tusschsn comen sy niet in rekeninghe om ons te rechtveerdighen. Want het is door t'geloove in Christum, dat wy gherechtveerdicht werden, oock eer wy goede wercken doen : anderssins en souden sy niet meer connen goet zyn, dan een vrucht des booms goet zijn can, voor dat den boom goet is. So doen wij dan goede wercken, maar niet om te verdienen (want wat zouden wy verdienen ?) ja wy zyn in God ghchoudcn, voor de goede wercken dien wy doen, ende niet hy in ons : aengesien hy 7 is die in ons werckt, het willen ende volbrengen, na syn welbehagen. Laet ons dan letten op Vghene dattcr geschreven staet, wanneer ghy alles gedaen sult hebben, dat u geboden is ; so seglit, wy zyn onnutte knechten, wy hebben gedaen dat wy schuldich waren. Hierentusschen en willen wy niet loochenen, dat God de goede wercken beloont, maer fis door syn ghenade, dat hy syn gaven
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1914
Abraham Kuyper Collection | 348 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1914
Abraham Kuyper Collection | 348 Pagina's