Starrentritsen - pagina 62
60 van
't
normale weer uitzicht komen, en voor straks weer iiope worden
gekoesterd.
verband hiermee moet daarom o.m. ook gewezen op 't „niet zoo men ook van liberale zijde aan het Kabinet-Heemskerk zijn optreden verweet.
In
overserieuse," dat in
Ook
dit
lag,
naar
te
vermoeden
valt,
aan
het
tusschentijdsche
karakter van zijn optreden.
Ook
in de Tweede en Eerste Kamer namen onze mannen van oudsdenk slechts aan Groen en Elout, meest een deftige positie in. Men gevoelde steeds aan hun optreden, dat er een heilig en hoog ernstig probleem was, dat hen van de Linksche leden afscheidde. En zoo ook in het Kabinet van 1889 en van 1901 viel van meet af een toon te beluisteren, die gevoelen deed, hoe het onze mannen in den politieken strijd om een heiliger beginsel en om een hooger belang ging. Dit verhoogde destijds den ernst van het debat, en maakte dat de Anti-these in heel het optreden van het Kabinet uitkwam. Zelfs Links werd hierdoor ernstiger gestemd, en de debatten namen, buiten tegenspraak, toen een hoogere vlucht. Dit nu zou ongetwijfeld evenzoo met het Kabinet-Heemskerk geweest zijn, indien het pas in 1909, en wel als resultaat van een stembusoverwinning, ware opgetreden. Ware 't zóó geloopen, dan zou, naar alle waarschijnlijkheid, ook door de heeren Heemskerk, Talma en De Waal Malefijt, van achter de Regeeringstafel nooit een andere houding zijn aangenomen, dan voorheen onder Mackay en Keuchenius, en dan ze zelven als Kamerleden onder het Kabinet-Kuyper meê hielpen bevorderen. Een houding van degen ernst, aan het half spelende geheel gespeend. Maar natuurlijk, met een oppositie in meerderheid, gelijk men die in 1908 tegen zich over vond, ging dit zoo niet. Zoo halfweg met Links mee te doen, werd toen bijna onvermijdelijk. Men mocht niet vergeten dat men bij de gratie van Links leefde. Men moest scherp toezien, om vooral niet af te stooten, en daarom had men zich zoo halfweg te voegen ook naar den toon van Links. Vandaar dat wie in 1908 de nieuv/e Ministers om de Regeeringstafel zag plaats nemen, en zich dan herinnerde hoe 't voorheen onder Mackay— Keuchenius, en Kuyper— de Marez Oyens geweest was, een
her,
sterk sprekend verschil ontwaarde. Het leek zoo, of men vond dat Kuyper's Kabinet te veel Jean qui pleure had vertoond, en alsof men, om dit te gebeteren, nu eens meer vrij
Jean qui
De
rit te zien gaf.
precaire conditie van een Kabinet met in de
heid scheen dit zoo
meê
te
brengen.
Kamer een minder-
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1915
Abraham Kuyper Collection | 108 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1915
Abraham Kuyper Collection | 108 Pagina's