Antirevolutionaire Staatkunde - pagina 69

TEGENOVER DE DIEREN. meer

er thans al

op

en

heid

weren

terrein

zijn

making

door

en

natuurinspraak,

geloof en

het

hoofdstuk van

die

het

tot

sleept, dat

een onderhandsche

gezagsuitoefening en af-

Gods

recht

hierdoor

druischt

rekening

buiten

steeds

plaatst

het

recht

daarom kunnen noch mogen we,

reeds

immer

ons

geven,

aan

de

die

volle

besef

stelt.

Iets,

ons

een

waar

te

verborgen

als

rechtsopvatting

realiteit

hiervan,

in

van de rechten, die

nauwkeuriger op voor

die der conscientie staat, en

het

eerste

goede Calvinisten,

God op ons

letten

te

ooit of

rechtsbeschouwing

of

niet in haar klare beteekenis

leven

tegen

Met name de belijdenis van Gods op den voorgrond, en

alle Christelijke belijdenis.

Reformatie

op

verliest

bovendien een rechtstreeksche loochening van de rechtvaardig-

is

de

vroom-

eeniglijk in de

gelden, en van het rechtser! te

menschen verlaagd wordt, op geen anderen op

dan

rustend,

Een rechtsbedeeling,

spraak. laat,

aureool

goddelijk

regeling van zaken onder

grondslag

Gods

het recht

te laten

wat dan vanzelf het noodlottig gevolg na zich

iets,

;

recht

alle

om

toe neigt,

zedelijk

61

is,

God onder geen

over-

en het

heeft,

op den voorgrond naardien de critiek

andere controle, dan

deswege het verduisteren van de conscientie-

aanklacht in zedelijke soepelheid, als ware het slechts een gemis aan

vromen als

op zoo

zin,

uiterst bedenkelijke wijze het besef

van het recht

zoodanig veruitwendigt.

§

Tegenover de dieren.

18.

Op

deze beide problemen van het recht, dat

onzen

hebben vierde

we

ten eerste in zake

God

eigen persoon, en ten tweede tegenover den Heere onzen te

en

eerbiedigen, vijfde

volge

probleem,

nu aanstonds de behandeling van het

terwijl

we

het derde, als in

omvang

het

breedst, liefst aan het einde zullen behandelen.

Het vierde probleem doelt op onze verhouding tegenover de dieren.

Ook

hierover wordt gemeenlijk te onbedachtzaam heen gegleden,

te

meer,

daar in de Scheppingsordinantie en evenzoo in de ordinantie, die na den

Zondvloed

uitging, juist

onze verhouding

loopend, op den voorgrond treedt.

tot

de dieren, zelfs

Nu we eenmaal

in het

eenzijdige en te spiritualistische levensopvatting er veelszins aan zijn,

om ook

oog-

ten gevolge van onze te

de dierenwereld in onze geloofsbeschouwing op

ontwend

te

nemen,

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen