GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Ad Valvas 1974-1975 - pagina 355

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Ad Valvas 1974-1975 - pagina 355

12 minuten leestijd Arcering uitzetten

A D V A L V A S — 2 3 M E I 1975

3

vaak het doel was. 34,2 procent van de studenler. h steedt het verdiende geld aan lu\ bij de Delftse studenten wordt h voor een groot deel aan diank t steed. In Amstelveen gebruikt c. aantal studenten het verdiende vi_i het afbetalen van schulden. (Dit g geven zou best een nieuw onii'. zoek waard zijn, H.B.). In ste ' met veel HBO-studenten wordt h ' geld vaker aan vakantie uitgegev«! Opvallend is dat het percentage v;de ondervraagden dat het geld voo levensonderhoud uitgeeft in de randstad hoger ligt dan in de resl van het land hetgeen er volgens Niek op zou kunnen wijzen dat het leven in de Randstad duurder is. In Amsterdam en Amstelveen wordt zelfs meer dan 45 procent van het verdiende geld aan levensonderhoud uitgegeven.

Doctoraalstudent in scriptie:

Ruim 50 procent studen werkt wel eens zwart Door Hans Bos Veel studenten werken zwart, vooral naarmate de student ouder is. Bovendien ervaart de student het lopende band werk als uiterst negatief. Dit zyn enkele conclusies waartoe Niek Parlevliet, student bedrijfseconODiie, komt in zyn doctoraalscriptie „Arbeidsmotivatie van de werkende student". Uit de cqfers blijkt volgeus hem ook dat afgestudeerden die geen werk kunnen vinden het beste via een uitzendbureau een baan kunnen nemen; de kans op een vaste baan is dan groter. I n de inleiding v a n de scriptie, begeleid door dr. P . A. Cornells, zegt Niek Parlevliet dat hij geprobeerd heeft te achterhalen wat het werkpatroon is van de student, die geld nodig heeft voor vakantie of sterioinstallatie e.d. Hij heeft een enquête gehouden onder 310 studenten in 11 universiteitssteden in Nederland op de kantoren van een landelijke studenten-uitzendorganisatie (ASA), waar hij op dat moment in dienst was. Omdat de enquête op een uitzendbureau is gehouden geven, volgens de auteur, sommige vragen geen juiste afspiegeling van de werkelijkheid. In een gesprek met A.V. zegt Parlevliet dat de eigenlijke aanleiding voor de scriptie heeft gelegen in het feit dat hij elke dag met studenten werkte, maar niet wist waarom zij werk zochten. In de ruim 1V4 jaar dat hij als bureau-manager op het ASA-kantoor Uilenstede heeft gewertt, bleek h e r h a a l d e m k d a t geld niet de enige reden was. Ook was Parlevliet bijzonder geïnteresseerd in de verschilen tussen de studentensteden. Hij is van mening dat het belang van deze enquête voor de ASA vrij gering is. Voor de ASR — het reduktiebureau van ASA-organisatie — ligt dat misschien wat anders door de gegevens die deze enquête oplevert over het bestedingspatroon van de student. Bij de verwerking van de'gegevens is "n ^ U t s i n g gesmaakt tussen m a n nen en vrouwen, plaatselijke verschillen, leeftijd en soort Student. Onverwacht bleek namelijk dat IIBO-studenten 20 % van het totaal uitmaakten. De vragep werden in 4 groepen ingedeeld: — De aanzet tot werken. De reden waarom de student gaat werken, problemen bij het-vinden, hoelang hij werkt; — het werk zelf; — indirekte fakforen met betrekking tot het werk zoal het bestedingspatroon, verwachtingen en beoordeling van het werk; — algemene vragen, zoals leeftijd, geslacht en studierichting.

te komen. Vooral het percentage dat zegt via familie of kennissen aan werk te komen is opmerkelijk hoog (20,6 % ) . Bij oudere studenten is dit zelfs nog sterker. Verderop in de enquête komt naar voren dat dit werk meestal jJwart gebeurt.

Vaste baan Onder de mensen die via een uitzendbureau werk zoeken bevindt zich een aantal afgestudeerden. Als reden voor dit soort werk gaven zfl op dat het op deze manier makkeiyker was een vaste baan te knjgen. Dit was ook naar voren gekomen uit gesprekken die Parievliet met deze mensen had gehad. In meerdere gevallen kreeg men binnen 2 ä 3 maanden binnen het bedrgf, waar men als uitzendkracht werkzaam was, een vaste baan aangeboden die overeenkwam met de studie

Het werk zelf Afwisselend werk en het werken met mensen wordt door de student als zeer positief ervaren; men wil over het algemeen geen geestdodend werk doen. Ook schoonmaakwerk is bepaald niet favoriet. Een aantal studenten vindt het echter fijn om fabri^swerk of andere zware arbeid te doen zodat ze hun handen eens kunnen gebruiken en niet hoeven na te denken bij wat ze doen. Ruim de helft van de geenquêteerden vindt administratief of dienstverlenend werk het leukst. Voor de vrouwelijke studenten ligt het percentage nog hoger (75) hetgeen verklaarbaar is omdat in deze

Niek Parlevliet: als de student zwaar werk accepteert valt na de eerste dag 20 tot 30 procent af. sectoren de vraag naar vrouwelijke krachten het grootst is. De ervaring heeft Parlevliet geleerd dat, als de student zwaar werk accepteert, na de eerste dag 20 tol 30 procent afvalt. liet Nederlandse belastingstelsel (de progressieve loonbelasting) is voor de gemiddelde student nog steeds een onverteerbare zaak. Het „5 gulden schoon per uur"-syndroom wordt, volgens Parlevliet, bij jong en oud nog steeds als uitgangspunt genomen. Voor velen is het onbegrijpelijk dat per uur minder verdiend wordt naarmate er per week langer gewerkt wordt. Een frappant gegeven dat deze enquête heeft opgeleverd is dat ruim 50 procent van de studenten toegeeft dat er wel eens zwart gewerkt w o r d t Dit zou dan moeten gebeuren buiten uitzendbureaus om omdat deze vrgwel geen zwart werk verschaffen. Uit de cijfers bigkt verder dat studenten van 23 jaar en ouder vaker zwart werken dan de jongeren. Eeli verklaring hiervoor zou kunnen zijn dat oudere studenten beter op de hoogte zqn van de manieren om dit soort werk te krijgen en er ook eerder voor in aanmerking komen.

Levensonderhoud Voor de meeste studenten is hun financiële positie een onderwerp van aanhoudende zorg. 35 procent van de ondervraagden besteedt het geld aan levensonderhoud terwijl slechts een kwart het verdiende geld gebt uikt om op vakantie te gaan. Ook is gebleken dat studenten praktisch niet sparen met uitzondering van de vrouwelijke studenten waarvan 12,5 procent zich deze luxe kan permitteren. Bij de proefenquête ontdekte Parlevliet dat de uitzet nog

V^^

Van Randwijk verlaat VU-koor

Meisjes Ondanks de beperkingen van deze enquête zijn er toch wel een aantal interessante gegevens aan te ontlenen. Het aantal vrouwelijke nietweikeis blijkt bijvoorbeeld twee maal zo hoog als het landelijk gemiddelde. Parlevliet concludeert hieruit dat mannelijke studenten eerder geneigd zijn te gaan werken dan vrouwelijke. Hij vermoedt dat meisjes alleen gaan studeren als er thuis voldoende geld is. Verderop in de enquête komt ook naar voren dat twee maal zoveel vrouwelijke studenten sparen. Bij hen zou het bij het werken dus niet zozeer gaan om het verdienen (29,8 % ) . In de meer „elitaire" studentenstcden kwam naar voren dat vaker voor de lol werd gewerkt. Delft (9,1) en Utrecht (11,1) zijn hier voorbeelden van. Het gemiddelde ligt o p 3,1 %. Opvallend is het percentage studenten in Amstelveen dat het belangrijk vindt om eens iets anders te doen. Volgens Parlevliet kan dit »aarschijnlijk verklaard worden door het feit dat het hier een studentencentrum betreft van 3000 studenten die vrijwel niet in aanraking komen met „normale mensen, zodat ze er af en toe wel eens uit willen. Bij de vraag of de student het leuk vindt om te gaan werken blijkt dat maar ongeveer de helft deze vraag positief beantwoordt terwijl vrouwen werken over het algemeen leuker vinden dan mannen (58,1 % ) . Opvallend waren de antwoorden op de vraag op welke manier de student aan zijn werk komt. Van diegenen die op een uitzendbureau voor werk komen kent en gebruikt 33.7 % andere wegen om aan werk

die men voltooid had. Dit ongeacht de — meestal administratieve functie waarin men als uitzendkracht werkte. Parlevliet voegt hieraan toe dat het uitzendbureau voor afgestudeerde werklozen dus een ondergewaardeerde mogeiykheid is. Opmerkelijk is ook dat de meerderheid van de ondervraagde studenten niet meer uitsluitend in de vakantie werkt, maar dat studieredenen en financiële positie doorslaggevend zijn. Naarmate de student ouder wordt laat hij zich méér door zijn financiële positie leiden.

}

Reinhardt van RandWyk, cultureel adviseur van het Algemeen Cultureel Centrum (ACC) gaaf afscheid nemen; per 1 juni aanstaande bereikt bij de pensioengerechtigde leeftijd en voor het zover is zal hU nog één keer met het VU-koor een concert geven in het Concertgebouw in Amsterdam. Een aankondiging van dat concert vindt u elders op deze pagina. Van Randwqk sluit met dit concert een periode van 15 jaar af waarin hy dirigent is geweest van het binnen het ACC opererende VU-koor. Na afloop van het concert is er — ter gelegenheid van het afscheid en de komende verjaardag van Van Randwijk — een samenzijn georganiseerd in de grote sociëteit op Uilenstede in Amstelveen.

Reinhardt van Randwijk werd op 1 juni 1910 geboren in Veendam als zoon van een horloge- en klokkenmaker, vandaar dat hij nu zijn vrije tijd vult met het herstellen van oude uurwerken. Op de lagere school verbood zijn onderwijzer hem het zingen omdat hij volgens hem geen wijs kon hotiden en de samenzang zodoende onmogelijk maakte. Desondanks werden de muzikale dig ontdekt; hij kreeg vioolles van talenten van Van Randwijk al spoeGerard Bodijn en hij werkte jarenlang met het door hem opgerichte mannenkoor „Albatros" in Oude Pekela. Zijn stem ontwikkelde zich tot een heldentenor en zijn eerste optreden moet omstreeks 1929 zijn geweest in de kleinere partijen van de Mattheus Passion van Bach. N a de oorlog zong hij een aantal grote heldentenorroUen als „Lohengrin" (in de opera van Wagner) en de titelrol van „La Damnation de Faust" van Berlioz. Daarnaast zong hij partijen o.a. in Haydns „Schöpfung" en in de Hohe Messe en het Weihnachtsoratorium van Bach. Hij zong onder meer met Jo Vincent, Herman Schey, Aafje Heynis, Erna Spoorenberg en Eugenia Ratti.

In 1958 begon hij een karrière als leraar — hij was na de^oorlog naar Arasterdam gekomen — aan het Christelijk Lyceum Buitenveldert en later ook aan de Verpleegkundigenschool. Hij dirigeerde een tiental jaren het schoolkoor en orkest

van het lyceum en werd in 1959 dirigent van het VU-koor als opvolger van Simon C. Jansen. Onder zijn leiding groeide het koor tot wat het nu is; het excelleerde onder meer in de Kröhnungsmesse en het Requiem van Mozart en verschillende andere grote werken zoals Magnificat en het Gloria van Vivaldi. Het Requiem van Duruflé en de Carmina Burana van Carl Orff belioren tot het vaste repertoire van het koor. In 1968 ontstond daarnaast het Kamerkoor dat zich voornamelijk toelegt op muziek van de barok. In 1969 werd Van Randwijk bovendien benoemd tot cultureel adviseur van de VU.

Afscheidsconcert Op dinsdagavond 27 mei zal het V.U.-koor onder leiding van de dirigent Reinhardt van Randwijk een concert geven in de grote zaal van bet Concertgebouw te Amsterdam. Aanvang 20.30 uur. Op het programma staan de volgende werken: R E Q U I E M VAN M A U RICE D U R U F L E en CARMINA BURANA VAN CARL O R F F . Medewerkenden zijn: Renée van Haarlem, sopraan; Gretha Kolvers, alt-mezzo; Roel Tjeerdsma, tenor; Otto Ottens, bariton; Harry van der Kamp, bas; Jolanda en Hans Broekman, piano; Leo van Docselaar, orgel; Nick Woud, Ans Rietbergen, Francis Kalfus, Feter Elberse, Alfred Peelen en Chiel Meijering, slagwerk. Verder wordt medewerldng verleend door het Jongenskoor van het Nicolaas Lyceum en de „Buitenveldertse Nachtegalen" onder leiding van Marinus Waltmans. Kaarten ä ƒ 3,— zijn in voorverkoop verkrijgbaar bij: Broekmans van Poppel, Van Baerlestraat 92, Amsterdam, V.U.Boekhandel, De Boelelaan 1105, Amsterdam, A.C.C., Uilenstede 108, Amstelveen, en vanaf 21 mei uitsluitend aan het Concertgebouw van 10.00-15.00 uur.

Bedrijfsleven Bijna 80 procent van de studenten vindt het belangrijk om tijdens de studie al met het bedrijfsleven kennis te maken. De HBO-studenten scoorden wat dit betreft lager, terwijl zij juist de meest gerichte opleidingen volgen. Een oorzaak hiervoor was nauwelijks te geven. Ruim 75 procent van de studenten was van mening dat het werk dat men dan moet verrichten niet hoeft overeen te stemjnen met de studie. Ouderen, HBO-studenten en vrouwen waren vaker van mening dat er een zekere overeenstemming moest zijn. Overigens heeft bijna 30 procent van de ondervraagden wel eens slechte ervaringen met werkgevers of uitzendbureaus opgedaan. Dit komt in de praktijk neer op een slechte werkomschrijving, het minder verdienen dan was toegezegd en een slechte behandeling op een uitzendbureau of binnen het bedrijf.

Vergelijking N a deze meer specifieke vragen heeft Parlevliet in zijn enquête ook een aantal algemene vragen verwerkt. Het is jammer dat geen vraag is opgenomen naar de inkomenscategoriën waarin de student denkt te vallen. N u zijn de algemene vragen beperkt tot studierichting, leeftijd en geslacht. De gemiddelde leeftijd van de ondervraagde student was 21,7 jaar; bij de vrouwelijke studenten ligt dat iets lager. Voorts behoorde 78,3 procent tot het mannelijk geslacht. Natuurlijk levert een dergelijke enquête boeiende gegevens op. Het is alleen de vraag wat er met deze gegevens gedaan wordt. Uit het onderzoek is zonneklaar gebleken dat de financiële positie van een groot gedeelte van de studenten niet bepaald rooskleurig te noemen is. Waar het echter in deze enquête aan ontbreekt zijn landelijke cijfers die als vergelijkingsmateriaal kunnen dienen. Het probleem is dat deze cijfers er nauwelijks zijn, ook bij het ministerie niet. Je begint je af te vragen wat er van een beleid terecht moet komen dat blijkbaar niet is gebaseerd op feitelijke gegevens.

Samenkomsten Vereniging Men beeft de jaarlijkse algemene vergadering van de bijna honderdjarige vereniging voor wetenschappelijk onderwijs op gereformeerde grondslag, waarvan de Vrije Universiteit in Amsterdam uitgaat, afgeschaft In de plaats hiervan komen regionale samenkomsten (enkele zijn reeds gehouden). Op deze samenkomsten kunnen verenigingsleden aan de mensen van de wetenschap vragen stellen over wat aan de VU gebeurt en op welke manier dat geschiedt, terwijl omgekeerd de VÜ-docenten zich kunnen bezig houden met de vraag, wat de leden nu verwachten van „hun" universiteit. Op 27 mei zijn er 2 bijeenkomsten, t.w. in de Doelen in Rotterdam; hier zal prof. mr. J. Remmelink om 20.(X) u. spreken over het onderwerp: ,,De functie van het strafrecht vandaag". Dr. D . Th. Kuiper zal in het Allunaarse Landbouwhuis om 19.30 u. het thema „Toekomst van de christelijke organisatie" behandelen. R.A.

Het laatste artikel in de serie 'Universitair o n d e r z o e k . . . ' moest wegena ruimtegebrek tot h e t volgende n u m m e r worden uitgesteld. Bedaktie.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 23 augustus 1974

Ad Valvas | 404 Pagina's

Ad Valvas 1974-1975 - pagina 355

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 23 augustus 1974

Ad Valvas | 404 Pagina's