GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Beroeping of Oproeping?

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Beroeping of Oproeping?

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

V (Slot).

Staafc; alzoo de regel vast, 3, dat in den gewonen loop der dingen wie' Dienaar-des Woord zal worden, zich van kind af hierop voorbereidt, is hij genoegzaam geoefend zich door de kerken keuren laat, en na aldus gekeurd te zijn niet solliciteert, maar door de kerken uitgenoodigd en beroepen wordt; alsmede dat het bij den Dienst des Woords ia de Zending evenzoo toegaat; toch mag daarom het verschil tusschen den Dienst hier te lande en den missionairen Dienst niet uit het oog worden verloren.

Er dient hier toch te worden gelet op drie eigenaardige omstandigheden.

Ten eerste dat het aantal Dienstplaatsen voor den Dienst hier te lande ''en in den Dienst der Zending benoodigd, zoo sterk uiteenloopt.

De Gereformeerde kerken b. v. behoeven hier te lande een zevenhonderd Dienaren, een getal dat nog steeds klimt. Voor de Zending daarentegen zouden we reeds een heel eind verder moeten wezen dan we nu zijn, indien we er zeven konden plaatsen. Voor den missionairen Dienst des Woords in eigenlijken zin hebben we thans nog slechts stations op Soemba, te Poerworedjo en te Pekalougau. De medische Zending, de Keuchenius-school, en evenzoo de kerk van Soerabaja en Batavia tellen hierbij niet mede.

Doch gesteld al dat het gelukken mag, om onze Zending op Midden-Java stelselmatig en met vaste hand uit te breiden, toch zal wel niemand ia een afzienbare toekomst droomen van een stel predikanten, onzerzijds naar Java uitgezonden, dat de 3 X 7 te boven gaat.

En dan nog zou het staan als 100 tot 3. Terwijl alzoo een vader voor wat den Dienst hier te lande aangaat, allicht zeggen kan: »Ik laat mijn zoon voor predikant studeeren, " zonder veel gevaar te loopen, dat zijn kind den kans misloopt, zoo kan een vader of moeder niet met gelijke gerustheid zeggen: »Mijn zoon laat ik voor den Zendingsdienst studeeren".

Stel toch, dat we eenmaal 3X7 stations in Indië met een Predikant bezet hadden, en dat hiervoor mannen in de eerste kracht huns levens waren uitgezonden, dan zou er vermoedelijk jarenlang hoogstens één enkele noodig zijn.

En bij dit eerste verschil voegt zich dan nog een tweede, hierin bestaande, dat de Dienst des Woords in de Zending zooveel hooger eischen stelt.

Dr. Zwemer te Barhein, in Arabië aan de Perzische Golf, schreef nog onlangs in een traktaat dat hij ons toezond: Vergeet toch nooit dat ge met onbeholpen personen uit te zenden de zaak des Evangelies zoo ongelooflijke schade berokkent, en dat ge alleen door lichamelijk en geestelijk bekwame mannen uit te sturen, vooruit komt. Één ma? i in de Zending doet tienmaal meer dan tien sukkels.

Voor een Oostersche wereld staan eischen zoo hoog.

Physiek moet men tegen het klimaat kunnen. In voorkomen moet men iets innemends en waardigs bezitten. In kleeding en gebaren en wijze van spreken moet men den Oosterschen zin voor goede vormen eerbiedigen. Wie niet ceremonieel beleefd is wordt door een Oosterling van rang veracht, en beleedigt de Oostersche neiging voor schoone deftigheid.

En zoo ook, wie een man in de Zending zal zijn, moet taaltalent bezitten. Anders blijft het tobben met het woord.

Niet minder moet de uitgaande Dienaar een man meer van verbeelding dan van stijve redeneering wezen. Een Javaan wil meer zien dan hooren. Beeldentaal, gelijkenis, dichterlijke teekening trekken hem aan. En als nu onder zulke menschen een man optreedt, die op de manier van een Hollandsche redeneerende preek hen boeien wil, dan lukt dit niet, en het volk blijft van verre staan.

Ook is de studie voorden Zendingsdienst zooveel zwaarder, omdat? men hier zijn eigen volk kent, maar d»ar het volk niet, en men toch om met vrucht te kunnen optreden, moet weten, wat er 'in het hart en het hoofd van dat volk leeft. Men moet zich in den toestand van dat folk weten te verplaatsen. Anders heeft men er geen vat op. Hun historie, hun volkszeden, Iran sociaal, hun huislfk leven, o h g m g c hun godsdienst, hun rechtsinstellinge moeten bekend zijn.

Waar dan in de derde plaats nog dit verschil bij komt, dat men in den gewonen Dienst ingaande in zijn land blijft, en hier door de publieke opinie gedragen wordt, terwijl men om in de Indien op te treden, schier geheel op zich zelf drijft, en daarom een zeer groote mate van zelfstandigheid van persoon, van karakter, van gezindheid, en bovendien eigen juist oordeel moet bezitten.

Dit laatste komt dan meestal daarin uit, dat de een zich door het vreemde voelt aangetrokken, terwijl een ander meer hokvast is en last krijgt van heimwee, zoodra ge hem uit zijn gewone omgeving verwijdert.

Moet nu met dit alles gerekend worden, dan is het duidelijk, dat hier menschelijke wijsheid nog veel minder vermag, en dat we hier nog veel meer in de voorzienige leiding onzes Gods hebben te vertrouwen.

Op later leeftijd iemand voor de Zending aan te slaan en gereed te maken, is zoogoed als ondoenlijk, en van een jongen van 12 jaar te zeggen, of hij geschikt zal zijn, is onmogelijk.

Juist daarom is het zoo zaak, om bij dezen Dienst vooral op het geloof in de leidincj des Heeren te drijven.

Of er dan al enkelen zijn, die later hun doel niet bereiken, dat deert niet. Die blijven dan hier te lande in den Dienst des Woords en ijveren hier te lande voor de zaak der Zending.

De vorming moet degelijk zijn, en kan niet over minder dan tien jaar loopen, en ook de kerken moeten ten slotte vrij in haar keuze en geheel vrij in haar roeping blijven.

De eigenwilligheid, en het snel africhten, en het altoos uitzenden van wie zich aanbood, en deswege gereed gemaakt werd, moet er uit.

Altoos natuurlijk met deze uitzondering, dat de goede regel de zaak moet dienen en niet verderven.

Verkeert men daarom in een toestand, dat er nog niets voorbereid is, en nog alles op losse schroeven staat, zoodat de eigenlijke eischen die gesteld moesten worden, niet zijn vol te houden, dan lof en eere aan al wie alvast helpt, al is het ook op gebrekkige wijze.

Gelijk we dankbaar op het werk der Zendingsvereenigingcn neerzien, voorzoover de kerken haar plicht nog verwaarloosden, zoo ook zijn we dankbaar voor elke hulpe die in de Zending uitgaat, zoolang we nog de rechte en degelijk gevormde mannen niet vinden kunnen.

Alleen maar, we stellen die exceptie niet tot regel, en zien in wat rioodhidp is niet hetgeen we eigenlijk hebben moeten.

Het ideaal houde een ieder hoog.

En zoo ook kunnen er excepties bestaan, die aanbieding niet slechts geoorloofd, maar zelis wenschelijk maken.

Zoo bleek het onlangs met Humpata.

Daar hebben onze kerken geen Zendingsveld. Daar kunnen onze kerken dus niet heen zenden.

Ook in de kerken van Transvaal was onmacht. Ten deele omdat in deze kerken de Zendingsdienst nog niet aan de orde kwam. En ten andere omdat zij, al wilden zij zenden, de Dienaren hier niet keuren konden. En eindelijk stond Humpata zóó op zichzelf, en vereischte in wie er heen zou gaan, zoo gansch exceptioneele bereidwilligheid, dat alle macht ontbrak, die tot welken dienaar ook zeggen kon: In den Naam des Heere roep ik u, om als van Hem geroepen derwaarts te gaan.

In zulke buitengewone omstandigheden is daarom uit den aard der zaak geen andere weg, dan die der bekendmaking mogelijk, opdat wie bereid mocht zijn, zich aanmelde, en wie er over te zeggen heeft, na onderzoek beslisse.

Zelfs kan men nog verder gaan, en als algemeenen regel stellen, dat keuring en beroeping alleen in goeden, regelmatigen zin denkbaar zijn, als de Zending naar zulkjeen station uitgaat van zekere kerken, die over de personen die in aanmerking komen, zeker zeggingschap hebben, en hun dus een last kunnen opleggen.

Maar dat daarentegen oproeping de eenige weg is, als het personen geldt die niet behooren tot het kerkverband, waarvan de Zending zal uitgaan.

Uit dien hoofde waren we dan ook volstrekt niet met onszelven in tegenspraak, toen we onlangs een aanbieding voor Humpata zochten uit te lokken, en nochtans voorde Zending die van onze kerken op haar eigen Zendingsveld uit moet gaan, oproeping afkeurden en voor beroeping het pleit voerden.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 7 februari 1897

De Heraut | 4 Pagina's

Beroeping of Oproeping?

Bekijk de hele uitgave van zondag 7 februari 1897

De Heraut | 4 Pagina's