GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Voor Kinderen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Kinderen.

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

EEN SCHAT.

XV.

Maar voor wie Schliemann ook zijn vreugd en ontroering wist te verbergen, niet voor zijn vrouw. Zij bespeurde aanstonds dat er iets bui tenpjewoons moest gebeurd zijn. Trouwens, niet lang duurde het, of haar man wenkte haar, naderbij te komen. En terwijl hij wees op iets glanzigs, dat blonk in de diepte, fluisterde hij: „'t Is bijna etenstijd. Waarschuw even den opzichter, dat hij het volk tot den maaltijd roept. Ik moet dat roofzieke volkje een poosje op een afstand houden. Ik zal u aanstonds zeggen waarom."

„Lieve vrouw, " sprak hij, zoodra allen die hij weg wenschte, vertrokken waren, „zie eens hoe daar iets glinstert. Ik zal het trachten los te werken; kom mee."

Voorzichtig gingen zij omlaag. Schliemann sloeg met zijn houweel een paar steenen los. Toen werkte hij met de handen verder. Weldra kon hij het pas geziene voorwerp bewegen; met eenige moeite wrong hij het los. 't Was een groote beker, zeer sierlijk van vorm en naar het scheen van louter goud.

„Haast u! Verberg het onder uw mantel!" fluisterde de schatgraver zijn vrouw toe, terwijl hij haar het kostbare vat overhandigde. „Als men wist wat hier verborgen lag, zouden de lieden niet te houden zijn." De vrouw borg snel den beker weg en haar man vervolgde:

„Ik geloof nu vast, dat wij den koningsschat van Priamus gevonden hebben."

Of dit zoo was, kon eerst later blijken. Doch Schliemann nam dadelijk zijn maatregelen. Hij koos een paar vertrouwde personen uit, om met hem verder te onderzoeken, en zette toen het werkvolk op een verwijderde plek aan het ontgraven. Zoo kon hij met zijn vrouw en een paar helpers rustig voortarbeiden, en dat bleek al spoedig een zeer loonend werk.

Eer een maand verloopen was, had onze delver een geheelen voorraad van kostelijke zaken gevonden en aan 't licht gebracht, die daar eeuw in eeuw uit begraven waren geweest. Daar waren fraai bewerkte en beschilderde steenen vazen, sierlijk van vorm, maar ongelukkig meestal gebroken. Vaak echter lagen de stukken zoo bijeen, dat de geheele vaas er weer uit kon gevormd worden. Ontzaglijk groot was het aantal sieraden, voor mannen of voor vrouwen, die men vond; oorringen, borstversierselen, armbanden, vingerringen, ketentjes en wat niet al. Sommige waren van brons, andere van zilver of van goud.

Maar ook aan wapenen ontbrak het niet. Daar lagen korte zwaarden en lange, met gouden greep en soms fraai ingelegd; helmen met hoogen kam en koperen sluiting; speren, wier hout lang vergaan was, geraamten van lederen schilden, maar ook schilden van koper met zilveren figuren. Ja, een deel van het wapentuig was bijna geheel, of geheel uit edel metaal vervaardigd. Ook vond men een groote menigte zilverstukken. Kortom, wat hier opgedolven werd, had niet alleen waarde wegens de oudheid, de zeldzaamheid en 'tgeen er uil te leeren viel, maar ook goeddeels wegens de kostelijkheid der stoffen waaruit het bestond.

Meende onze vriend hier den schat van koning Priamus van Troje ontdekt te hebben, velen geloofden dit niet. Zelfs ontstond daarover, toen de vondst bekend werd, groote strijd. Hoogstwaarschijnlijk heeft Schliemann zich ver gist en moet het oude Ilium ot Troje, 'tvvelk de Grieken belegerd en verwoest hebben, in een hoogere der lagen puin gezocht worden, waarvan ik vroeger sprak. Er moet dus reeds een stad bestaan hebben, en te gronde zijn ge gaan, lang eer aldaar 10 a 11 eeuwen vóór Christus de stad Troje lag. Hoe oud die eerste stad dan moet geweest zijn, is te begrijpen. Trouwens vele steden die de Schrift noemt, zijn nog veel ouder. Denk slechts aan Hebron, On, Zoan en Jeruzalem.

Maar al vergistte onze ontdekker zich wellicht ook, dit verminderde in geen enkel opzicht de waardij en belangrijkheid van hetgeen hij had gevonden. Men kan zelfs zeggen, dat hoe ouder al het ontdekte was, hoe merkwaardiger. Des te meer echter moeten wij ons verbazen, over de kunstvaardigheid van volken, die zoo lang geleden leefden, over hun zin voor het schoone en hun knapheid in allerlei handwerk en kunst.

We weten aireede uit onzen Bijbel, hoe de menschen het reeds vroeg tamelijk ver in allerlei kunst-en handwerk gebracht hadden. Al in de oudste tijden had men wapenen en gereedschap. In de tijden der aartsvaders, waren sieraden, ringen, bekers en veelkleurige kleederen bekend, gelijk de geschiedenis leert. Ook de tabernakel in de woestijn was ee t heerlijk kunstwerk. Wel lezen we, dat de Heere God bijzonder hen onderrichtte, die deze tent bouwden, maar dat wil niet zeggen, dat Aholiab en Bezaleeël vóór dien tijd van de kunst volstrekt niets wisten. Veeleer waren zij bekwame werklieden, doch het was de Heere God, die hen in staat stelde, zoo naar het goddelijk voorbeeld en zoo heerlijk schoon te arbeiden, als in des Heeren dienst noodig was.

„KNOOPEN.”

Onze lezer, de heer K. W. schrijft: „Eenigen tijd geleden gaf u een verklaring van „knoopen in biezen leggen." Ik heb toen mij een kleine opmerking daaromtrent veroorloofd. Sedert vond ik echter bij Prof. Fruin de uitdrukking in den vorm: „Knoopen in biezen zoeken." Mij dunkt, dat zal de juiste, de oorspronkelijke vorm zijn: Wie knoopen in biezen zoekt (zich verbeeldende met een grassoort te doen te hebben) doet vergeefsch werk: hij vindt er geen. Later hebben onkundigen, die nauwelijks wisten wat een knoop bij een plantenstengel was, en nog veel minder of biezen al dan niet knoopen bezaten, er van gemaakt: knoopen in biezen leggen, en daarmee de verklaring moeilijk gemaakt."

Dit is zeer vernuftig gevonden, en zou de geheele rest ophelderen. Alleen zij opgemerkt, dat wij nooit anders hoorden zeggen, dan „knoopen in biezen maken" (leggen). Blijkt nu, da het oorspronkelijke is „zoeken, " dan is 't in orde, maar dan beteekent het gezegde ook iets anders, dan waarvoor het tegenwoordig wordt gebruikt.

CORRESPONDENTIE.

P. V. te K. Zoodra mogelijk hopen we af te doen wat nu nog staat.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 28 september 1902

De Heraut | 4 Pagina's

Voor Kinderen.

Bekijk de hele uitgave van zondag 28 september 1902

De Heraut | 4 Pagina's