GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Voor Kinderen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Kinderen.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

AAN VRAGERS.

In het boek: „Uit het Leven, " staat een vers, waarin men deze regels aantreft ter vermaning:

„Spring niet als een hollend ros. Van den ezel op den os.”

Ook hoort men wel eens zeggen: „Hij springt van den os op den ezel." Maar hoe kan men dit zeggen, daar toch niemand op een os zal gaan rijden. (Zoo vraagt J. te H.)

Wat het laatste betreft, er zijn wel landen, waar ossen als rijdieren gebruikt worden, doch de vraag is eigenlijk: Hoe komt men er toe, t te spreken van iemand, die van den os op den t ezel springt, om uit te drukken, hij springt van O den hak op den tak, hij verandert telkens van C onderwerp, van werk enz. Hoe komen hier os v en ezel bij elkaar?

B De oplossing ligt hierin, dat oudtijds het H spreekwoord luidde: Van den ors op den ezel springen. Dat ors is niet anders dan ons rosoi U paard, in het Engelsch horse. De uitdrukking B wil dus eigenlijk zeggen: Van het paard op den a ezel springen, die beiden rijdieren zijn. Een ruiter die zoo telkens van beest wisselde, zou blijken nog al van verandering te houden en dat drukt het gezegde uit;

Ten slotte is het boven aangehaalde versje nog al dubbelzinnig, wijl men er uit lezen kan, dat hollende rossen van den ezel op den os springen. Hoe dit kan, is meer dan ik kan uitleggen, en zeker niet overgenomen „uit het Leven”

Het laatste heb ik nooit ergens gevonden. Het zou dan nioeten zijn het Fransche woord jeine (moeite). Trouwens alle drie die uitdruk-: ingen komen neer op: Het is niet de moeite waard, 't Fransche woord kunnen we echter gerust schrappen.

De pijne waard (of weerd) kan men in het oudere Nederlandsch wel vinden, wat begrijpelijk is, wijl „pijn" daarin vaak moeite beteekent. Zoo b.v. zei men „zich verpijnen" d. i. veel moeite doen, en lezen we van de discipelen dat zij zich „zeer pijnigden om het schip voort te krijgen.”

Toch is de rechte schrijfwijs „de pennewaard, " dat is een verkorting van „den penning waard, " met andere woorden weinig waard. Zelfs vindt men een werkwoord „penne waarden, " d. i. weinig waard achten of voor weinig verkoopen, of zoo iets.

Een derde vraag is: Hoe hebben wij te verstaan wat geschreven is in Jeremia 27 : i, 2 en 3

We lezen daar: „In het begin des koninkrijks van Jojakim, zoon van Josia, koning van Juda, geschiedde dit woord tot Jeremia, van den Heere, zeggende: Alzoo zeide de Heeretotmij Maak u banden en jukken, en doe die aan uwen hals. En zend ze tot den koning van Edom, en tot den koning van Moab, en tot den koning der kinderen Ammons, en tot den koning van Tyrus, en tot den koning van Sidon, door de hand der boden, die te Jeruzalem tot Zedekia, den koning van Juda, komen.”

In den tijd, waarvan hier wordt gesproken, heerschten over Juda de laatste vorsten vóór de ballingschap, Jojakim, Jojachin en Zedekia. Deze vorsten deden .illen wat kwaad was in de oogen des Heeren, die hen bracht onder de macht des konings van Babel, welke ten slotte den laatsten koning met zijn volk wegvoerde.

Nu was in den raad des Heeren besloten, dat voor een tijd Babel heerschen zou over Juda en de omliggende volken. Dat lezeu we duidelijk in hetzelfde 27ste hoofdstuk van Jeremia vs. 6 en 7.

„En nu. Ik heb alle deze landen gegeven in de hand van Nebucadnezar, den koning van Babel, mijnen knecht; zelfs ook het gedierte des velds heb Ik hem gegeven, om hem te dienen. En alle volken zullen hem en zijnen zoon, en zijns zoons zoon dienen; totdat ook de tijd zijns eigenen lands kome; dan zullen zich machtige volken en groote koningen van hem doen dienen.”

Ook bedreigde de Heere (zie vs. 8) straffen over degenen, die den vorst van Babel niet zouden dienen.

Nu waren, gelijk we weten, de koningen van Juda alles behalve geneigd, zich voor den vreemden veroveraar te buigen. Evenmin waren dat de omringende volken, als Pheniciërs, Moabieten, enz.

Elk hunner op zich zelf echter, was te zwak om den grooteu, machtigen koning van Babel met goed gevolg te weerstaan. Doch men wist ook toen al, dat eendracht macht maakt. De koningen die door Babel bedreigd werden, zonden gezanten naar Jeruzalem, die met den vorst van Juda moesten raadplegen, over de beste middelen, om zich het juk des konings van Babel van den hals te houden. Deze ge zanten zijn de bedoelde in vs. 3.

Doch de Heere wilde, dat men voor Babel bukken zou. Om dat nu allen volken duidelijk te maken beval hij Jeremia te doen wat in VS. 3 wordt gïzegd. Hij moest die jukken en banden aan de gezanten meegeven, en (zie VS. 4), een boodschap voor hun heeren er bijvoegen, tot hun waarschuwing en eigen behoud.

Hoe slecht die boodschap in Israel, dat allereerst de zaak aanging, werd ontvangen, zien we uit het volgende hoofdstuk. Het volk heeft Gods stem niet gehoord. De Heere had gezegd VS. 11: „Maar het volk, dat zijnen hals zal brengen onder het juk des konings van Babel en hem dienen, dat zal Ik in zijn land laten, spreekt de Heere, en het zal dat bouwen, en daarin wonen." Doch Israel hoorde daar niet naar en 't gevolg is geweest, dat het naar Babel werd weggevoerd.

Ten slotte zij op een opmerking van B. geantwoord, dat vele plaatsen in Palestina, in de Schrift vermeld, nu niet meer zijn te vinden of in puin liggen. Andere, zoo als Jeruzalem, Nazareth, Hebron bestaan nog; van weer anderen nu bestaande, is niet zeker of zij er oudtijds reeds waren.

Daarbij dient wel in het oog gehouden, dat de tegenwoordige naam dikwijls anders is dan de oude. Sichem heet thans Nabloes; Joppe heet Jaffa. Sommige plaatsen dragen trouwens reeds in den Bijbel verschillende namen, We vinden b.v.:

Joppe en Japho.

Luz en Bethel.

Luz en Bethel. Sichem en Sichar.

Salem en Jeruzalem enz.

Sichem heeft zelfs ook nog een tijd Neapolis geheeten.

Natuurlijk wordt door dat al het vinden of hervinden van een plaats niet vergemakkelijkt.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 19 augustus 1906

De Heraut | 2 Pagina's

Voor Kinderen.

Bekijk de hele uitgave van zondag 19 augustus 1906

De Heraut | 2 Pagina's