GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Voor Kinderen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Kinderen.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

VELERLEI WEGEN.

vm.

IN DOODSGEVAAR.

Wat was nu geschied? Ik kan mij alle bijzonderheden van dien schrikkclijken nacht nog klaar herinneren, d)enalve evenwel wat er gebeurde, toen ik zoo onzacht werd gewekt.

Denkeüjk hebben mijn ouders of anderen mij naar het dek gedragen, doch mij in de duister-; ds en in het gedrang niei bij zich kunnen nouden. De golven die over het dek sloegen, sleepten mij mee en welda dreef ik op de wateren, die bruisten en kookten.

Een der medereizigers trof hetzelfde lot. Doch Bij dat voorziende, had in allerijl het grooie, ledige kippenhok, dat op het dek vastgcsjord was, weten los te maken. Hij lichtte het dak eraf, zeite zich in de , kooi, en het zich toen drijven, wel wetend dat het schip toch spoedig zinken zou.

Nauweüjks was hij in het water, of hij rag iets langs zijn bootje drijven. Snel greep hij er naar, en dat was mijn behoud. Ik voelde zijn sterke hand die mij uit hel water hief, en mij in het vTeemde schuitje plaatste. Hij beproefde ook iets tot mij te zeggen, maar de storm belette mij het te verstaan. Bovendien was ik zoo ontsteld, dat ik geen woord kon uitbrengen.

Zoo ongeveer is het toegegaan, voor zoover mij later is gebleken. Een half uur denk ik dreven we zoo in zee voort. Het ging ontzettend snel en de kille i acht wind snerpte dóór mijn weinige, natte kleeren. Gelukkig gingen we in de goede richting, landwaarts, dat bleek toen we in de vene een lichtje ontwaarden. Mijn reismakker gaf een schreeuw van vreugd. ^

Een korte poos nog en ik voelde een hevigen schok. Daarna bemerkte ik dat we stil lagen. De onstuimige zee had ons op het strand geworpen. De Heere bad het zoo bestierd, dat wij op een vlakk« plaats tusschen de rotsen beland waren. Hij zou ook verder helpen.

Wij klappertandden beiden van koude, en ik b gon te luid te schreien en om vader en moeder ie roepen. Doch mijn redder zei: > Stil kind; wees bhj, dat wc er het leven hebben afgebracht. Met Gods hulp zullen we verder zien.* Gelukkig konden we het lichtje nog altoos bespeuren. We gingen er in het donstr op, af doch niet zender telkens te siruikelei> en dikwijls te vallen over de stcenen die verspreid lagen. Naderbij "gejtomen riepen we ioo hard mogelijk om hulp, wat spocoig bea[iiwoo''d werd door het schor geblaf van ettelijke honden. Een oogenblik laitr flikkerde het schelle licht uit den lantaarn dicht bij oi'S. En een stem riep in goed Hollandïch: »Wie daar.? Kom nader!»

Dat deden 'we en kw«, men zoo weldra te staan voor den man met de lantaarn. Hij had een der hpnden bij zich, die, wel een wolf geleek, doch zag er zelf vriendelijk en goedig uit. Hij droeg ter beschutting een zware regenjas en op het hoofd een zuidwester.

Blijkbaar begreep hij dadelijk hoe wij hier kwamen. Hij wisselde een paar woorden met mijn reisgenoot en sprak toen:

»'t Is geen weer om buiten te staan praten, we zullen binnen het verder afdoen.»

Weldra stonden we in een eenvoudig maar huiselijk woonvertrek, waar het heldere licht brandde dat wij door een half geopend luik hadden zien schitteren. Hoe verkleumd en verschrikt ik ook

was, toch nam ik alles om mij heen nieuwsgierig op.

Intusschen was ook de vrouw des huizes, nog in haar nachtgewaad, binnengekomen. Zij had een even vriendehjk voorkomen als haar man, en begon dadelijk ons van droge kleeren te voorzien. De man maakte intusschen het vuur aan en zette-water op. Het duurde niet lang of we kregen elk een groote kop koffie, waarin rijkelijk brandewijn was gemengd. En ik kan mij niet herinneren, dat ooit iets mij zoo gesmaakt heeft als die warme drank in dien killen nacht vol verschrikking. Ik dacht nog telkens aan mijn ouders en riep om hen. Maar weldra kreeg ik een cnweerstaanbaren slaap, uit welken ik. eerst ontwaakte, toen het al lang dag was

Inmiddels was met behulp van den knecht, ook voor den anderen schipbreukeling gezorgd. Op diens kleeren vertoonden zieh bloedvlekken 't Bleek dat hij aan den hals was gewond door een ' val, toen hij probeerde het kippenhok los te krijgen. Ook hij werd te bed gebracht en toen de dag weder aanbrak konden wij beide God danken voor Zijn goede hand over ons Of wij 't ook deden ? Ik zeker niet. Ik had het trouwens nooit geleerd. Ik dacht slechts aan vader en moeder en waar die nu wel zijn zouden.

Hoe de goede huisvrouw voor mij kleeren gevonden had die mij volmaakt pasten was mij een raadsel dat eerst later werd opgehelderd. In alle geval was mijn reisgenoot zoo gelukkig niet. Ik had nog geen gelegenheid gehad hem goed op te nemen, veel minder hem te bedanken, die zoo veel voor mij gedaan had. Eerst tegen den middag maakte ik met hem kennis niet zoozeer meer van nabij als wel nauwkeurig. Hij zag er vreemd uit. Zijn jas en andere kleeren waren hem bhjkbaar veel te groot. Daarbij was' zijn hoofd verbonden. Toch bespeurde ik dat hij een jongmensch moest zijn van een vriendelijk en innemend uiterlijk."

Op het schip had ik hem nooit gezien. Hij reisde alleen, had getracht zijn üjf te bergen en verder nog gered wat hij kon. Terwijl wij een goeden maaltijd verorberden, praatte hij gezellig en deed zijn best, al begreep ik dat toen niet, om mij mijn ouders een oogenbiik te doen vergeten. Dat echter gelukte niet. Telkens barstte ik weer in tranen uit en riep: »Vader, moeder kom toch!c Ook de vriendehjke toespraak van den gastheer en zijn vrouw hielp niet.

Ik kr.eeg eerst meer hoop toen de eerste zeide : sMisschien zijn er nog meer uit de schipbreuk gered. De storm mindert en ik zal eens gaan zien! <

Hij vertrok, vergezeld door mijn reisgenoot. Zij bleven uren uit. Eindelijk zag ik hen naderen. Maar zij hadden niemand bij zich, en weldra kreeg ik de boodschap dat er noch van het schip noch van de opvarenden iets te zien was. »Ze zijn zeker ergens anders gelande, zei de man des huizes.

Ik was te jong om te begrijpen dat hij dit slechts zeide om mij te troosten, en er zeli weinig van geloofde. Die twijfel is dan ook in allen deele bevestigd. Want van schip noch reizigers is ooit meer iets gehooid. Een enkele nacht had mij tot wees gemaakt.

BRIEFWISSELING.

A. B. te A. Nog een weinig geduld. We hopen spoedig het begeerde antwoord te geven.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 14 oktober 1917

De Heraut | 4 Pagina's

Voor Kinderen.

Bekijk de hele uitgave van zondag 14 oktober 1917

De Heraut | 4 Pagina's