GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Helpende handen - pagina 26

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Helpende handen - pagina 26

Vu-plan 1937 en Vrouwen Vu-Hulp in de jaren 1932-1997

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

HET ONTSTAAN VAN HET VU-PLAN

24

I937

slotte dat de Amsterdamse leden van het comité de zaken voorlopig zouden afhandelen. De volgende vergaderingen van het comité, dat in februari en maart nog drie maal bijeen kwam, werden tevens bijgewoond door de administrateur van de Vereeniging, B. Faber, die overeenkomstig het besluit van directeuren met zijn bureau het secretariaat van vu-plan 1937 zou verzorgen. In het moderamen van het algemeen comité, dat op 26 februari 1932 werd gekozen, nam mej. Van Oversteeg de taak van secretaresse-penningmeesteresse op zich, waarmee de organisatorische verbinding tussen het algemeen comité en het bureau van de Vereeniging tot stand werd gebracht. Mevrouw Verdam werd presidente van het comité. In deze vergadering werd tevens besloten dat ook propaganda in het buitenland zou worden gevoerd, waarbij met name aan Nederlands Oost-Indië en Zuid-Afrika werd gedacht. Intussen werd de landelijke organisatie van vu-plan 1937 voortvarend ter hand genomen. Men ging daarbij heel praktisch te werk. Om te beginnen werden uit alle provincies enkele dames uitgenodigd toe te treden tot het algemeen comité, dat ongeveer vijftig leden ging tellen. De leden van het algemeen comité die in dezelfde provincie woonden zorgden ervoor dat daar een 'provinciale comissie' werd ingesteld en nodigden andere dames uit daarin zitting te nemen. Elke provincie werd verdeeld in regionale 'kringen', waaronder een aantal plaatsen ressorteerde. Uit de leden van de provinciale commissie werd voor elke kring iemand aangewezen, die als 'kringhoofd' leiding zou geven aan de aktie. De kringhoofden zorgden er samen met het secretariaat voor dat in elke plaats 'hoofden' werden aangesteld, die belast werden met het uitzetten van busjes onder de spaarsters. In grotere plaatsen, waar veel hoofden aktief waren, kon een 'plaatselijke commissie' worden benoemd. Bepaald werd dat de busjes drie maal per jaar-in januari, mei en september-zouden worden gelicht door de hoofden, die zich daarin konden laten bijstaan door 'helpsters'. De hoofden en helpsters dienden zich te houden aan de 'leidraad', die werd opgesteld om de goede gang van zaken te waarborgen. Voor de registratie van de spaarsters en het lichten der busjes werden formulieren ontworpen, die door de hoofden ingevuld en aan het secretariaat moesten worden toegezonden. Over het ontwerp van het busje zelf werd in de vergadering van 21 maart 1932 een besluit genomen. Het voorstel tot decoratie van het

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1999

Historische Reeks | 164 Pagina's

Helpende handen - pagina 26

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1999

Historische Reeks | 164 Pagina's