Kleine luyden in ontwikkeling - pagina 168

vicieuze cirkel

de private sector in Botswana hebben in die tijd een grote behoefte aan bachelors in de bètavakken. Na afloop van de bachelorstudie aan de exacte faculteit zijn er weinig studenten die nog voor het leraarschap kiezen. Maar wat blijkt: de studenten die de studie ‘diploma in science education’ kiezen in de ‘Faculty of Education’ – een academisch niveau dat lager genoteerd staat op de arbeidsmarkt – worden wél leraar. Deze studie leidt tweedegraadsleraren op. Daarom gaat het project zich ook op de diplomaprogramma’s richten. Het projectdocument van 1982 formuleert de volgende doelstelling: The aim of the project is to support the permanent establishment of a PreEntry Science department at the ucb. The general objectives of the ucb regarding this department is to qualify as many students as possible for university admission to science based degree and diploma programmes.26

De brugcursus concentreert zich nu op het aanleveren van goede studenten voor de bachelorstudies in de bètavakken en de diplomastudie voor het leraarschap. Bijscholing en nascholing van bètaleraren is het doel van een apart nevenproject dat in 1988 van start gaat. Er is in Botswana een groot tekort aan lokale leraren. In 1977 is slechts tien procent van de bètaleraren in de bovenbouw van de middelbare school van Botswana-herkomst.27 De meeste leraren voor de bètavakken in de hoogste klassen zijn buitenlanders die op contracten van twee jaar werken, een periode die voor hen te kort is om enig begrip van de lokale cultuur te kunnen krijgen, terwijl cultuur een grote rol speelt bij sommige problemen in het bètaonderwijs. De culturele achtergrond van de leerlingen staat namelijk ver van de wereld van de exacte vakken af. Traditionele verklaringen van natuurverschijnselen worden gegeven in termen van parabels en analogieën, en niet op basis van meetresultaten. De gemiddelde Botswaanse student in de jaren zeventig heeft niet, zoals zijn leeftijdgenoten in het westen, vanaf zijn prille jeugd bloot gestaan aan allerlei invloeden en signalen van natuurwetenschappelijke aard. Het kind in het westen oefent met puzzels en constructief speelgoed, ervaart overal gemotoriseerd verkeer en elektrische apparaten, speelt met getallen, ziet grafieken, plattegronden en abstracte symbolen van allerlei aard. In de rurale Afrikaanse omgeving zijn er weinig dwingende verwijzingen naar natuurwetenschappelijke aspecten en verklaringsmogelijkheden.

Kleine luyden in ontwikkeling; Perfect Service; pag 167

167

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen