Een buitengewone plek voor bijzondere kinderen - pagina 106
Driekwart eeuw kinderstudies in het Peadologisch Instituut te Amsterdam (1931-2006)
het paedologisch instituut op eigen benen
de school in het instituut, die de naam De Pionier kreeg. Daarmee kwam een einde aan de dubbele schooltijden. 27 Ruim tien jaar later verhuisde de Professor Waterinkschool naar de Moreelsestraat. Voor de school waren aparte psychologen en logopedisten in dienst. Zo waren de psychologe H. Bouma en de logopediste M. M. Colijn jarenlang aan de school verbonden. De logopedisten gaven speciale lessen, waarin zij aandacht besteedden aan lees‑ en schrijfstoornissen. De lees‑ en taallessen sloten daarbij aan. Daarnaast behandelden logopedisten kinderen individueel. In 1957 kreeg het hier geboden speciaal onderwijs een stimulans door de aanschaf van nieuwe leermiddelen voor het aanvankelijk lees‑ en rekenonderwijs in de laagste en het zaakonderwijs in de hogere klassen. Het lesprogramma omvatte dezelfde vakken als op een gewone school voor lager onderwijs. Gymnastiek vormde een belangrijk onderdeel van het onderwijs. Met name angstige en geremde kinderen, die 25 tot 30 procent van de schoolpopulatie vormden, zouden daarbij baat hebben. Vanuit die visie zocht men rond 1957 vervanging van gymnastiekleraar W. Nielsen in de persoon van B. Miedema, die heilgymnastiek ging verzorgen. Tussen het instituut en de school was contact over de te volgen behandeling van de kinderen. Dat werd geïntensiveerd in 1958 toen leerkrachten van school mee gingen doen aan de wekelijkse stafbesprekingen, waar individuele kinderen het onderwerp waren. Bij externe leerlingen lag het accent doorgaans op leerproblemen. Interne leerlingen hadden vaak naast leer‑ ook gedragsproblemen. Vaak waren gedragsproblemen het gevolg van leerproblemen. De school had dan ook een belangrijke taak in de het ombuigen van het gedrag van zulke kinderen. Dit laatste was het geval bij de hierboven genoemde Kees: ‘Kees werd geplaatst op de aan het instituut verbonden school, waar het kleine klasseverband een sterk individueel contact tussen leerling en leerkracht mogelijk maakte. Via deze persoonlijke relatie werd getracht zijn instelling tegenover de school in positievere zin om te buigen. De gehele omgeving: het individueel gerichte leer-systeem (ieder werkt voor zich) en het klasse-klimaat (ieder heeft zijn eigen specifieke moeilijkheden), werkte mede ontspannend.’ 28 Soms vormde de aanwezigheid van de school de belangrijkste reden voor opname op het instituut. Dat gold bijvoorbeeld voor Koos. ‘Koos is een levenslustige buitenjongen, afkomstig uit een grote plattelandsgezin, die gehandicapt wordt door een ernstige leesstoornis. Hij heeft
Een buitengewone plek; Perfect Service; pag 105 2e proef
105
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 2006
Historische Reeks | 247 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 2006
Historische Reeks | 247 Pagina's