GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Peter Bak__Historische Reeks Deel 14 - pagina 69

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Peter Bak__Historische Reeks Deel 14 - pagina 69

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

gisting in de studentenwereld

68

gingen hierbij voorop, in Nederland sinds 1963 georganiseerd in de Studentenvakbeweging (svb) die zich aanvankelijk sterk maakte voor een ruimhartig beurzenstelsel dat een einde moest maken aan de afhankelijkheid van de ouderlijke bijdrage, die menig student in ontplooiing zou remmen. Daarnaast voerde de svb het pleit voor immateriële zaken: beroepsmogelijkheden tegen tentamen‑ en examenuitslagen, inspraak in het onderwijsprogramma. Weldra betrad de svb ook de politieke arena. In oktober 1965 was ze, na in de Algemene Studentenvereniging Amsterdam de macht te hebben gegrepen, de motor achter een grote betoging in de Amsterdamse Koopmansbeurs tegen het Amerikaanse Vietnambeleid. Een jaar later organiseerde de svb, niet weinig gestimuleerd door de ‘provo’s’, jongeren die besturend en regerend Nederland (‘de autoriteiten’) door middel van ludieke acties in zijn hemd probeerde te zetten, een demonstratie tegen korting van de studiebeurzen. Tienduizend studenten trokken naar het Binnenhof, een ongekend aantal. Verzet tegen prijsverhoging van de mensamaaltijden had drie jaar eerder slechts een paar honderd demonstranten op de been gebracht.33 De protestbeweging zwol verder aan; studenten begonnen tevens te hoop te lopen tegen de vorm en inhoud van het onderwijs. Colleges werden steeds massaler, individuele begeleiding brokkelde navenant af, zijnde gevolgen van de onstuimige groei van het wetenschappelijk onderwijs. In tien jaar tijd, van 1960 tot 1970, steeg het aantal studenten aan universiteiten en hogescholen van dertigduizend tot ruim honderdduizend. De kosten stegen dienovereenkomstig, in tegenstelling tot de gelden die de minister van onderwijs fourneerde. De grootste kinderen van de rekening waren de krachtig expanderende sociale wetenschappen, om reden dat de minister ze tot de alfastudies rekende. Die kenden voor wat de personeelsbezetting betrof een verdeelsleutel van één op twaalf: per twaalf studenten één stafmedewerker. Voor de bètastudies gold een verdeelsleutel van één op zeven. Dat de sociale studies tot de alfacategorie werden gerekend deed volgens velen te kort aan het empirisch karakter ervan. Empirisch onderzoek was tijdrovend; het vergde intensieve, individuele training en begeleiding, terwijl de verwerking van de verkregen gegevens niet minder arbeidsintensief was.34 Ook hadden de sociaal-wetenschappelijke curricula (Bildung stond centraal, beroepsgerichte scholing had minder prioriteit) een overla-

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 2013

Historische Reeks | 401 Pagina's

Peter Bak__Historische Reeks Deel 14 - pagina 69

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 2013

Historische Reeks | 401 Pagina's