Peter Bak__Historische Reeks Deel 14 - pagina 148
‘stoute jongen’
der Kroef had laten weten definitief van zijn benoeming af te zien, ‘schakelen we pers en voorlichting ook niet in.’ Van Putten stond niet alleen in zijn toorn. Nagenoeg de hele staf viel over Mundus heen en sprak schande van de door De Hoog ondertekende brief aan Van der Kroef. Brasz, een van de senioren in de subfaculteit, maakte zich tot stem van velen: aan al dit ‘gedonder’ moest gauw een einde komen. Brasz beaamde dat De Hoog ‘een stoute jongen’ was en eigenlijk straf verdiende. Maar was het nu niet vóór alles de hoogste tijd het treurspel rond het lectoraat internationale betrekkingen te beëindigen? De subfaculteit dreigde volgens Brasz het lachertje van universitair Nederland te worden, of was dat al. De affaire-Van der Kroef was inmiddels landelijk nieuws geworden, het langjarige benoemingstraject dat eraan was voorafgegaan incluis.19 Drie weken later, eind juni 1977, ging de subfaculteitsraad akkoord met het bestuursvoorstel de benoemingsprocedure over te dragen aan het college van bestuur. Daarmee werd de zaak eindelijk gedepolitiseerd. Het kalmere water bleek echter geen garantie voor een voorspoediger vaart. Nadat een geschikt bevonden kandidaat het in het najaar van 1978 op de valreep liet afweten – om persoonlijke redenen, maar waarschijnlijk meer vanwege de ontwrichte verhoudingen binnen de vakgroep internationale betrekkingen – werd de invulling van het lectoraat op de lange baan geschoven. Twee jaar later, toen ook de zoektocht naar een hoofdmedewerker met zelfstandige leeropdracht op niets leek uit te draaien, diende zich binnenshuis opeens een geschikte kandidaat aan: Wim Noomen, wetenschappelijk hoofdmedewerker communicatiewetenschap bij politicologie.20 Noomen, geboren in een gereformeerd gezin in Alphen aan den Rijn, als zoon van een cnv-bestuurder, was een oud-leerling van het hervormd lyceum in Amsterdam. Een artikel in Trouw van Kuypers, getiteld ‘Een politicoloog moet iets van een veldheer hebben’, had de Alphenaar in 1964 voor de politicologie doen kiezen. De studie werd gecombineerd met bestuurswerk, eerst als lid van de studieraad, vervolgens als secretaris van de door Brasz geleide commissie-Doelstellingen. ‘Hij wilde leren door te handelen,’ schreef Brasz naderhand. Na zijn afstuderen, in 1971, wijdde Noomen zich aan een groot onderzoek naar het zieltogende katholieke dagblad De Tijd, samen met politicoloog Jan van Cuilenburg en socioloog Jan de Jonge. Hun onderzoek, een derdegeldstroomproject dat inhoudsanalyse combineerde
147
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 2013
Historische Reeks | 401 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 2013
Historische Reeks | 401 Pagina's