Het goddelijk karakter van het recht - pagina 12
Rede uitgesproken ter inwijding van den leerstoel in het staatsrecht, de rechtswijsbegeerte en het canonieke recht aan de Vrije Universiteit te Amsterdam
15 Ook
voor
het
lans gebroken, Stöckl,
der
bestaan en
van
nog werd
zulk een goddelijk recht is menige vóór
enkele
maanden door Albert
Roomsche kerk getrouwe zoon, de erkenning van zoo-
danig recht als eisch gesteld aan ieder, die in den God der openbaring gelooft;
die erkenning
verdedigd
als de eenvoudige doorwerking, ]
de toepassing van het geloofsbeginsel op het gebied van het recht ) . En
gewis, wanneer
men
in zoo zoete tonen ons weet voor te
zingen van de eigenlijke rechtsregeling, die achter de wolken woont, niet bindende slechts als wilsuiting van een gezag, maar veeleer van wege hare innerlijke voortretfelijkheid, en die aanschouwd zou worden, zoo slechts dat floers zich voor een wijle scheurde, flonkerende als een stad uit het edelste keurgesteente geslepen, badende in eene zee van licht en pralende in al den glans der smettelooze heiligheid, — o, wiens harte zou dan niet trekken om in dit lied des verrukkens mede te jubelen ? Weest echter op uwe hoede.
Soms schuilt een adder, waar uw
voet dien het minst zoude vreezen. heid
ontrukkende:
niet
qitia
Ook het der kerke alle vastig-
maar qualens,
— heeft
velen
eisch
geschenen van het beginsel des gereformeerden geloofs. Reeds vroegtijdig was van een natuurrecht sprake. Door deSophisten, de Gyrenaeïsche school en de Sceptici werd in het oude Griekenland het beslaan van zulk een recht betwist. Aristoteles neemt het echter aan, waar bij onderscheidt tusschen het natuurrecht, dat overal moet gelden en het positieve recht, hetwelk zijn bindend aanzien niet aan zich
zelf ontleent,
telkens genoemd
maar van buiten erlangt.
En wordt Carneades
als een der duchtigste bestrijders, die hel natuur-
recht in de oudheid heeft ontmoet, aan Zeno daarentegen, hel hoofd der Sloïcijnsche
school, worden de woorden in den mond gelegd: 2
„naturalem legem divinam esse, etc. ) " Ook in
het
3
Romeinsche recht, en, naar Hugo meent ) , wat de
') Das Christcnlhum und die groszen Fragen der Gegenwart auf dem Geblete des geistigen, sittlichen und socialen Lebens, 4880. Zweiter Band. S. 70 u. folgg. ) Cicero, De natura deoram, I, 44. ) Lehrbuch der Naturrechls, als einer P/iilosophie des positiven RecJits, besonders des Pri vat-Rechts. Vierte A.usgabe, 4849. § 10. 2
:t
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 21 oktober 1880
Inaugurele redes | 41 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 21 oktober 1880
Inaugurele redes | 41 Pagina's