GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Vijftiende Jaarverslag van de Vereeniging voor Hooger Onderwijs op Gereformeerde Grondslag - pagina 29

3 minuten leestijd Arcering uitzetten

XXIX

Mr. Van der Jagt antwoordt, dat de Roomschen op dezelfde wijze optreden. Zeker.,is de positie niet de gewenschte, maar daarom juist wil men wijziging van art. 122 van het bovenbedoelde reglement. Prof. Fabius wijst op den toestand, dien de referent geschetst heeft. Die toestand is diep treurig, en om goed te begrijpen," hoe Indiê thans misdeeld is, is het voldoende dat men bedenke, dat men dezelfde toestanden ook over ons eigen vaderland heeft willen brengen. Men wilde in één kerkgenootschap vereenigen Gereformeerden en Lutherschen, ja er waren er zelfs die nog verder wilden gaan, en er metterdaad over spraken, ook de Roomschen in dit ééne kerkgenootschap op te nemen. Aan zulk een ellende zijn wij gelukkig ontkomen; maar Indië gaat er onder gebukt. Daarom rust op ons de plicht, om naar de roepstem, die Mr. Van der Jagt tot ons deed uitgaan, te luisteren, en alles te doen wat onze hand vindt, om zulke schreiende toestanden uit den weg te ruimen. Laat ons het niet vergeten, dat de Roomschen zelfs ons daarin zijn voorgegaan, en dat het de heer Van Nispen tot Sevenaer was, die in 1854 in de Tweede Kamer aan de Regeering verweet, dat zij vreesde voor het Christendom, dat toch alleen waarborg bood voor den bloei onzer koloniën, voor de voordeelen, die het moederland er uit genoot en voor het gansche koloniaal bezit. En lang vóór Van «Nispen aldus sprak, waarschuwde een ander man, wel geen gezaghebbende onder de Gereformeerden, maar toch geen onbekende, Hugo de Groot, die tegen de g-eringschatting van het Christendom voor Indië getuigde, en in zijn Bemys vcun den maren Godsdienst het volk vermaant, te beseffen, dat „zijn loop langs ongespoorde wegen" niet „Daertoe alleene dient, opdat ghij hebben soud De wisselbanken rijck van 't Africaansche goud De huysen vol yvoirs, de zolders overgoten Hier van Ternaetschen oogst, daer van Bandaensche noten. Maar dat ghij brengen soud, diep in 't versenghde land, Een aengenamer vyer van Goddelijcken brand, Opdat ghij voeren soud, tot aen het winterhuys End aan de zuyder asch, 't Jeruzalemsche kruys." De belemmering van de ontwikkeling der kerk in Indië is zuivere vrucht van de conservatieve staatkunde; en wij kunnen onze hoogere roeping jegens Indië niet volbrengen, zoolang de kerken aan de overzijde der zee zich niet vrij kunnen ontwikkelen. Mr. Van der Jagt dankt Prof. Fabius voor diens, hem uit het hart gegrepen woord. Laat ons toch de zending niet vergeten;

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1895

Jaarboeken | 192 Pagina's

Vijftiende Jaarverslag van de Vereeniging voor Hooger Onderwijs op Gereformeerde Grondslag - pagina 29

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1895

Jaarboeken | 192 Pagina's