Jaarboek 1925 - pagina 32

De heer P. B o s s , van Scheveningen, spreekt namens den Kerkeraad van Scheveningen, en meent, dat de Senaatsmotie meer schade gedaan heeft dan wat door een groep studenten in misschien vergeefsche onbezonnenheid is geschied. De Senaat toch nam een houding aan, die tot nog toe op ons terrein onbekend was. De Senaat spreekt geen oordeel uit over het tooneel in het algemeen en de opvoering van „Saul en David" in het bijzonder. De wereld trekt met onheilige zuigkraciit honderden.tot zich. Dan moeten wij juist de teugels strakker aanhalen. Geeft God ons de geschiedenis der bijtoelheiligen om stof te leveren voor het tooneel ? Er was vreugde bij onze tegenstanders, maar droefheid en vrees bij ons Geref. volk. Niet om den wil van dat volk, maar om Gods wil had men publiek moeten afkeuren. De motie die Spr. in had moeten dienen, is door de motie-Ermelo echter overbodig. D s. G. W. A k k e r h u i s , van Maassluis,^ zegt namens den Kerkeraad van de Geref. Kerk van Maassluis, dat hij met groot leedwezen en diepe droefheid heeft vernomen wat er de laatste maanden geschied is. Er is te Maassluis krachtige actie voor de V. U. gevoerd, maar na deze dingen verliest men den moed. Ook zullen de ouders schuchter gaan worden, om hun zonen aan de V. U. toe te vertrouwen, indien er niet waarborg wordt gegeven voor de toekomst, dat de afgekeurde gebeurtenissen zich niet zullen herhalen. De heer J. S c h o u t e n , van Rotterdam, heeft het woord gevraagd, omdat hij in de gedachte leeft dat tot nog toe een zeer belangrijk element is over het hoofd gezien. Het gebeurde is een verschijnsel, dat een oorzaak heeft, die wij van achteren moeten zoeken. Ht wil Spr. voorkomen, dat dit veel belangrijker is dan al het andere. De studenten van onze V. U. genieten het voorrecht in staat gesteld te worden tot wetenschapsbeoefening. Zij genieten dat voorrecht, omdat onze Geref. volk bereid is om offers te brengen. Hoe is het nu ter wereld mogelijk, dat studenten van de V. U. hun kennen en hun kunnen, hun krachten en hun tijd in de eerste plaats disponibel stellen voor het werk waarover het in deze discussie gaat. Op het gebied van denken en weten is er voor ons, Gereformeerden, een taak. En die groote taak moet in de naaste toekomst verricht worden door hen, die studeeren aan de V. U. Hebben zij dan nie.t beseft, dat het voorbereiden tot die taak vraagt al hun kracht en hun tijd? Hoe komt het, dat het zoo is? Dat is voor ons volk van meer belang dan de tooneelquaestie. Die kunnen wij met elkaar oplossen, doch daarmee is niet anders geworden wat anders moet zijn, wil ze er voor onze V. U. en voor ons Geref. leven een toekomst zijn. Spr. vraagt daarom: Hoe komt het, dat bij. zulk een grootsche roeping en voorrecht in onze studentenwereld zich symptomen openbaren, die aanduiden, dat men de grootschheid van die roeping en het voorrecht niet beseft? Wij spreken over gemis aan contact tusschen professoren en studen-

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Terug naar resultaten Printen