Jaarboek 1934 - pagina 69
67
Laat me u dan eerst mogen spreken over het interne leven van onze Universiteit gedurende het thans ten einde spoedend academiejaar, vervolgens over de onderscheidene verbanden in welke ze ook in deze periode stond, om dan tenslotte op grond van de aldus gereleveerde gegevens den afgeloopen cursus te zien in verband met de groote lijnen van het verleden. Het interne leven onzer Universiteit. Bij de behandeling daarvan zij, overeenkomstig de usantie, ook thans de eerste plaats ingeruimd aan enkele p e r s o n a l i a . ' Gelukkig is uit den kring van Directeuren, Curatoren en Hoogleeraren dit jaar niemand ons door den dood ontvallen. Wel stond ik den 29sten April j.l. aan de groeve van den in onze kringen welbekenden en hooggeachten heer Johannes Krap, die, sinds 1907 telkens tot Directeur der Vereeniging herkozen, haar in deze qualiteit niet minder dan 22 jaren — onder welke uiterst moeilijke — diende met een toewijding die van een wel zeer groote liefde voor de V. U. getuigde. De heer Krap was echter juist het vorige jaar afgetreden, en dus beteekende dit sterfgeval niet, dat er een vacature in het college van Directeuren ontstond. De wijziging beperkte zich ditmaal hier dan ook tot het aftreden van den heer J. J. C. van Dijk, die als tweede voorzitter vervangen werd door den heer A. W. F. Idenburg en als lid door den heer G. Wolzak Hzn. Wie zich niet slechts herinnert de leiding die de heer van Dijk op menige vergadering wist te geven, maar ook iets weet van z'n prestaties op ander terrein, met name van de beteekenis die z'n technische adviezen bij den bouw der laboratoria voor de jongste faculteit herhaaldelijk bleken te bezitten, verstaat, dat de vereeniging hem niet dan noode en dan nog slechts met een „tot weerziens" liet gaan. De verdiensten die de heer Idenburg zich in den loop der jaren voor onze Universiteit verwierf, vermag ik niet in een kort bestek te schetsen. Het behoeft trouwens ook niet, daar ze algemeen bekend is. Daarom kan ik hier volstaan met uiting te geven aan onze groote dankbaarheid en blijdschap voor 't feit, dat Z.Exc. den lust en de kracht had, opnieuw in het dagelijksch bestuur van Directeuren zitting te nemen. Ook de heer Wolzak is in onzen kring allerminst een onbekende: reeds vroeger maakte hij deel van het Directorium uit, dat hij bovendien na z'n periodieke aftreding in 1931 in het Studiefonds bleef vertegenwoordigen. De samenwerking hier was steeds van dien aard,» dat ik me in z'n terugkeer slechts kan verheugen, te meer waar niet het minst in dezen tijd een zekere continuïteit in de verschillende colleges wel gewenscht mag heeten. Laatstgenoemde overweging heeft wellicht ook een rol gespeeld 1
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1934
Jaarboeken | 182 Pagina's