Jaarboek der Vrije Universiteit te Amsterdam 1938 - pagina 61

59 nog levendig is in alle geledingen van ons volk. Vbür het eerst was met deze jaarvergadering een expositie verbonden, waar historie en leven onzer Universiteit, uiteraard naar uitwendigen verschijningsvorm, was tentoongesteld. Ook hier heeft wellicht de traditioneele academische deftigheid een oogenblik een bedenkelijk gezicht getrokken, maar als zij de belangstelling heeft opgemerkt, waarmede zeer velen, waaronder, naar den maatstaf der intellectueele ontwikkeling gemeten, zeer eenvoudigen, deze tentoonstelling hebben bezocht, heeft deze bedenkelijke trek wel plaats gemaakt voor een zonnigen glans. Deze eerste proef tot het inrichten van een Universiteitstentoonstelling verdient naar het mij voorkomt zeker herhaling. Aan de jaarvergadering ging naar gewoonte de wetenschappehjke samenkomst vooraf, waarbij dit keer, omdat de datum wat later gesteld was dan andere jaren, ook een verblijdend aantal leeraren van gymnasiaal en middelbaar onderwijs aanwezig kon zijn. In den morgen refereerde collega Dooijeweerd over „Recht en Historie" en in den middag Dr. J. Karsemeijer over „Adnominale flexie en pronominale aanduiding in het Nederlandsch". Beide referaten vonden levendige bespreking. De jaarvergadering bracht ook ditmaal een wisseling in het college van Directeuren der Vereeniging. Mr. J. F. van Beeck Calkoen ging heen. Mr. H. Bos K.zn. nam zijn plaats in. Gelijk ik te Assen, als voorzitter der vergadering namens de Vereeniging deed, moge ik hier als rector, namens de Universiteit, den afgetreden Directeur hartelijk dank zeggen voor de trouwe toewijding waarmede hij de belangen onzer Academie heeft behartigd, terwijl ik den nieuwen Bestuurder gaarne de verzekering geef, dat zijn daadwerkelijke belangstelling in onze Universiteit, ook na zijn aftreden als Directeur in 1922 betoond, den universitairen kring niet is ontgaan en daarom zijn heroptreden ook daar met blijdschap is begroet. Een bijzonder voorrecht was het mij op deze jaarvergadering mededeeling te mogen doen van het besluit van den Senaat om aan Excellentie J. J. C. van Dijk, nadat de daar-

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen