Jaarboek der Vrije Universiteit te Amsterdam 1948 - pagina 119
115 Dat Gij, Hooggeleerde Diepenhorst, op voordracht van den Senaat door Directeuren tot Rector-Magnificus benoemd, in dit jaar onder ons de leiding zult hebben, zal ongetwijfeld ieder tot vreugde stemmen, ten hoogste met uitzondering van U zelf. Ge bezit in niet geringe mate de eigenschappen die den rector sieren ; Ge weet te sturen met vaste hand, maar Uw zin voor humor behoedt U daarbij voor te grote strakheid; Ge houdt van vlug afhandelen, maar tevens van stiptheid; Uw langdurige Academische ervaring zal ongetwijfeld U de vervulling van Uw taak verlichten, Uw liefde voor onze Hogeschool en de beginselen waarvan ze uit gaat. Uw optreden bezieling schenken en warmte. Zo draag ik thans met niet minder gerustheid de rectorale waardigheid aan U over dan ik dat tweemaal mocht doen aan ons beider vriend Anema, die ruim 43 jaar geleden tegelijk met ons tot het hoogleraarsambt geroepen, thans zijn otium heeft cum dignitate. Salve Rector, iterum iterumque, Salve! Worde ook in Uw ambtsjaar ons aller bede verhoord : Vivat, floreat, crescat, Universitas Libera Reformata. Ik heb gezegd.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1948
Jaarboeken | 176 Pagina's