GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Jaarboek 1977-1978 - pagina 49

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Jaarboek 1977-1978 - pagina 49

3 minuten leestijd Arcering uitzetten

bewijs aan grotendeels individueel onderzoek te danken hebben. Het is voor mijn betoog evenmin relevant dat ik om de kool en de geit te sparen erken dat individueel onderzoek soms beter door teamonderzoek vervangen kan worden. Wel van belang is het te constateren dat de nota eigenlijk op dit punt een ingreep in de organisatie van het onderzoek voorstaat. Het is aanvaardbaar dat het universiteitsbestuur het besef van de nauwe band tussen wetenschappelijk onderwijs en onderzoek bij de faculteiten vergroot, maar het mag de integratie of iets dergelijks niet opleggen. Anders gezegd, een discussie over de wenselijkheid van het samengaan van onderwijs en onderzoek kan binnen de Universiteitsraad gevoerd worden, en is zeker binnen de faculteiten noodzakelijk, maar beslissingen daarover vallen onder de exclusieve competentie van de vakgroepen en faculteiten. Zojuist sprak ik over de instrumenten die het universiteitsbestuur bezit om het onderzoek bij de faculteiten te bevorderen. Eén van die instrumenten is de toewijzing van formatieplaatsen. Nu bezitten we aan de Vrije Universiteit sinds enkele jaren een zogenaamde Beleidsruimte Onderzoek (B.R.O.) en een onderzoekspool, waarvan de B.R.O. in het verband van deze rede de grootste aandacht mag hebben. De B.R.O. omvat namelijk een 36-tal formatieplaatsen die weliswaar afzonderlijk aan een onderzoeker of een groep van hen in faculteiten worden toegekend, maar waarvan de toekenning direct door de Universiteitsraad geschiedt en niet door de faculteiten. Terwille van de overzichtelijkheid ga ik hier voorbij aan de rol van de faculteit in de procedure van beoordeling om te bepalen welke aanvraag wordt gehonoreerd dan wel of een toewijzing verlengd moet worden. Die beoordeling is ten dele inhoudelijk, want ze kijkt ook naar de kwaliteit van het ingediende project. We zouden uit deze gegevens kunnen opmaken dat door middel van het instrument van de B.R.O. het universiteitsbestuur voor een deel beslist welk onderzoek door wie en waar binnen de faculteiten verricht wordt en ook door wie niet en waar niet. We stuiten hier op een paradox, wanneer we aan mijn daarstraks genomen conclusie denken, dat het universiteitsbestuur geen enkele bevoegdheid heeft over de onderzoeksprogramma's en hun uitvoering, evenmin als over de wijze waarop het onderzoek feitelijk georganiseerd (en gecoördineerd) wordt. De paradox is niet slechts van theoretische aard, maar heeft ook praktische gevolgen, zoals de discussie in de Universiteitsraadsvergadering van afgelopen dinsdag heeft laten zien, toen de raad over de verlenging van een toewijzing moest beslissen. 47

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1977

Jaarboeken | 296 Pagina's

Jaarboek 1977-1978 - pagina 49

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1977

Jaarboeken | 296 Pagina's