GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Jaarboek 1980-1981 - pagina 156

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Jaarboek 1980-1981 - pagina 156

3 minuten leestijd Arcering uitzetten

gen rondom het ontstaan, het karakter, het gezag, het verstaan en het gebruik van de Bijbel hem intrigeerden. Evenals zijn voorgangers legde Ridderbos er de nadruk op, dat de Bijbel het getuigenis is van Gods heilshandelen in de geschiedenis en dat hij als zodanig, ook vanuit historisch perspectief, fundamenteel betrouwbaar is. Daarbij stelde hij echter de vraag aan de orde, of men er destijds niet al te vanzelfsprekend vanuit ging, dat de geschiedenis der openbaring in haar geheel en in haar onderdelen volledig in kaart en in systeem te brengen zou zijn. Vervolgens accentueerde hij sterker dan de voorgaande theologengeneratie, dat de weergave van deze geschiedenis in de bijbelse berichten niet met het criterium van notariƫle precisie mag worden gemeten. Voorts was hij zich sterker dan zijn voorgangers bewust van de verwevenheid van de bijbelse voorstellingswereld met die van de oudoosterse omgeving. Over de gehele linie toonde hij een grotere bereidheid om de methoden en uitkomsten van het literair-historisch onderzoek inzake de teksten en hun structuur vruchtbaar te maken voor het blootleggen van hun strekking. Intussen liet Ridderbos tegelijkertijd steeds opnieuw blijken, dat hij in de lijn van zijn voorgangers wilde voortwerken. Zo bleef hij zich in zijn beschouwingen over de verhouding van het Oude en het Nieuwe Testament geheel bewegen binnen de klassiek gereformeerde visie, zoals die b.v. bij H. Bavinck te vinden is. Een concrete toespitsing van het zojuist genoemde aspect zijn Ridderbos' indringende beschouwingen over de eerste hoofdstukken van het boek Genesis. Zij vormen het derde element, dat in zijn arbeid naar voren treedt. Ridderbos neemt daarin afstand van de pogingen Genesis 1 uit te leggen als een min of meer natuurwetenschappelijke beschrijving van de wording van wereld en mens en voert het pleit voor de opvatting van de 'dagen' als een kader met een religieuze strekking. Met deze zienswijze verschafte hij exegetische ruimte voor de inzichten betreffende de verhouding van schepping en evolutie, die zijn collega's J. Lever en J.R. van der Fliert naar voren brachten. Het ligt in de lijn van deze positiebepaling, dat Ridderbos deelnam - ook op kerkelijk niveau -aan de herbezinning op Genesis 3, die leidde tot de intrekking van de befaamde besluiten van de synode van Assen - 1926. In al zijn onderzoekingen en uiteenzettingen betrachtte Ridderbos een grote voorzichtigheid. Die voorzichtigheid - en omzichtigheid - kwam tot uitdrukking in zijn redeneertrant: de argumenten worden als de stukken op het schaakbord (Ridderbos voelde zich zeer aangetrokken door het schaakspel!) naast elkaar gezet en tegen elkaar in stelling gebracht, zodat tenslotte alleen zorgvuldig beproefde conclusies uit de bus kwamen. Die voorzichtigheid trad ook aan de dag in de behoedzame afweging van de woorden en formuleringen. 154

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1980

Jaarboeken | 232 Pagina's

Jaarboek 1980-1981 - pagina 156

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1980

Jaarboeken | 232 Pagina's