Jaarboek 1982-1983 - pagina 49
Waarde Verheul, Vandaag hebt U een periode afgesloten die belangrijk is geweest niet alleen in Uw eigen leven, maar ook voor de Vrije Universiteit. Vier jaar lang bent U Rector van deze universiteit geweest, een periode voorafgegaan door twee jaar conrectoraat, twee jaar lidmaatschap van de Universiteitsraad en drie jaar dekanaat van de Faculteit der Wiskunde en Natuurwetenschappen. Men zou zeggen dat U slechts vier jaren, van 1969 tot 1973 in letterlijke zin 'gewoon' hoogleraar bent geweest. Vreemd lijkt een dergelijke nadruk op bestuurlijke activiteiten in uw leven niet. U beschikt over een aantal cognitieve kwaliteiten en persoonseigenschappen, die voor een dergelijke bestuurlijke carrière predisponeren. U paart een sterk analytische geest, die spoedig tot de kern van de zaak weet door te dringen aan een opmerkelijk geheugen, ook voor details. Dit heeft menigeen gefrappeerd die U heeft zien navigeren in de wilde en snel over elkaar rollende probleem-golven in de Nederlandse academische binnenzee. Daarnaast moet ik mij al sterk vergissen - als psycholoog zal ik overigens de laatste zijn om te ontkennen dat dat mogelijk is - als U ook niet een sterke affiniteit voor bestuurlijk werk zou hebben. Ik elke geval was in uw geval waarneembaar een grote mate van inzet en toewijding. U was sterk geïnvolveerd in uw taak als Rector van deze Universiteit, als Voorzitter van het College van Dekanen en als lid van het College van Bestuur. Welke taak of welke rol in deze functie door U ook werd aanvaard of U werd opgelegd, U zette zich hiervoor volledig in. Voor echt gezag zijn er echter nog twee elementen nodig boven capaciteiten en inzet. Laten we hiervoor de dichters laten spreken, wier hoogste gebod immers is de poëtische waarheid. Aan het eerste extra element refereerde de Nederlandse dichter - theoloog Beets, in zijn versregel: 'Geen macht is goed geplaatst, tenzij er wijsheid is, er boven of er naast'. Bedoeld wordt ongetwijfeld de wijsheid die ook Prediker beter noemt dan kracht. Als men in ogenschouw neemt de wijze waarop U organisatorische en menselijke problemen in uw officum trachtte op te lossen moet geconcludeerd worden dat het U ook aan deze wijsheid niet heeft ontbroken. Op het tweede extra element wees Shakespeare reeds, die in Julius Caesar, Act II, Brutus laat zeggen: 'The abuse of greatness is, when it disjoins remorse from power', een waarschuwing voor een scheiding van wat men zou kunnen noemen mededogen, of geweten van macht. Naar mijn mening zal men zich U ook in dit opzicht herinneren als een Rector die een open oog had voor de menselijke aspecten van uw werk, of het nu ging om de relatie met studenten, met wetenschappelijke of ondersteunende staf, of collega's hoogleraren. 47
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1982
Jaarboeken | 116 Pagina's