Jaarboek 1986-1987 - pagina 69

1. de proefpersoon heeft bijzondere bescherming nodig, vooral omdat niet het directe belang van de proefpersoon in het geding is. 2. het is goed dat de onderzoeker een zekere monomanie ten opzichte van zijn onderzoek heeft. Maar hij dient dan wel bereid te zijn, zijn onderzoek te laten toetsen, enerzijds op de wetenschappelijke waarde, anderzijds op de ethische toelaatbaarheid. 3. wetenschappelijk onjuist onderzoek is onethisch en dus niet toelaatbaar. 4. de toestemming van de proefpersoon is altijd vereist. Alleen in bijzondere gevallen kan worden volstaan met de toestemming van de ouders of van de naaste familieleden. 5. toestemming mag dan pas worden geaccepteerd, als de informatie over het onderzoek goed en duidelijk is gegeven en de proefpersoon bedenktijd heeft gehad. Nieuwe technieken, nieuwe problemen De technische ontwikkeling in de geneeskunde gaat snel. Te snel om door de ethische beschouwingen te worden bijgehouden. Daarvoor zijn er te weinig praktiserende artsen, die zich met de meer fundamentele ethische beschouwingen in de praktijk bezig houden. En de techniek stelt ons voor niet geringe problemen. Dat geeft spanning en het grote gevaar dat de bescherming van de mens, ja van een geheel geslacht (men denke aan genetische manipulatie), onvoldoende is. Dat dit geen gedachtenspinsel is, zien ze in de praktijk. De lege artis verrichte abortus bijvoorbeeld, vindt herhaaldelijk plaats op ethisch onverantwoorde indicatie. Dit is historisch gegroeid vanuit de periode dat onvoldoende praktisch-ethische overwegingen over abortus bekend waren. Eenzelfde beeld, maar in veel mindere mate zien we bij euthanasie''^. Het is dus van groot belang, dat de ethiek in de pas blijft met de praktijk. Deze problematiek wordt door velen onderkend. In Nederland is getracht voor deze problematiek een oplossing te vinden door het oprichten van het Instituut voor de Gezondheidsethiek, gezeteld in Maastricht en waarvan dr. Maurice de Wachter directeur is. De steun, die dit instituut ontvangt, is nog te gering om het tot volle ontplooiing te doen komen. Welke nieuwe technieken vragen nu onze aandacht? Ik noem u er een paar: 1. de in vitro fertilisatie en ontwikkeling van het embryo tot mens; 2. genetische manipulatie, niet alleen ter voorkoming van ziekte of uitroeiing van erfelijke aandoeningen, maar ook voor het verkrijgen van gewenste eigenschappen van het zich ontwikkelde leven; 3. het draagmoederschap; 4. orgaantransplantatie, zoals van dierlijk weefsel (apehart) op de mens (Baby Fae) of van hersenen van mens op mens; 5. onderzoek met foetaal weefsel; 6. onderzoek met levend menselijk weefsel; 67

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Terug naar resultaten Printen