Jaarboek 1988-1989 - pagina 23

KNAW (de Koninklijke Nederlandse Academie voor Wetenschappen) bereid zijn hun rol terzake te blijven spelen. Nu kan men mij tegenwerpen dat ik wel erg snel weer afstap van een pas ingevoerd systeem en dat het wellicht nuttig is om in ieder geval nog de uitkomsten van een tweede integrale beoordelingsronde af te wachten. Daartegen zou ik willen inbrengen dat de uitkomsten van een dergelijke ronde niet verrassend zullen zijn. Immers als onderzoekers kennen we dunkt me het klappen van de zweep binnen dit regiem en het zou gratuit zijn te veronderstellen dat de kwaliteit van het onderzoek plotseling terug zou vallen. Bovendien blijft de interne toetsing in mijn benadering bestaan. Immers de universiteit zal er zelf van overtuigd willen blijven dat het onderzoek, binnen haar muren verricht, van voldoende kwaliteit is. Nu wijs ik een externe beoordeling van het onderzoek niet af, maar zou die idealiter gelijktijdig met de onderwijsvisitatie willen laten geschieden. Met andere woorden, ik pleit nadrukkelijk voor een stelsel van visitatiecommissies die zowel het onderwijs als het onderzoek beoordelen. Wellicht loop ik in de ogen van sommigen wat hard van stapel, omdat de onderwijsvisitatiecommissies, na de proefvisitaties van het afgelopen jaar, eerst dit jaar volgens een vast patroon aan het werk geslagen zijn. Dit weerhoudt mij er echter niet van om reeds nu de richting aan te geven waarin de externe kwaliteitszorg zich naar mijn oordeel moet ontwikkelen. Een externe commissie die eens per vijf jaar een faculteit dan wel een studierichting op de vervulling van haar taken doorlicht, lijkt mij een zeer adequate propositie. Voor zulke commissies zullen ook gemakkelijker dan nu voor de onderwijsvisitatiecommissies buitenlandse deskundigen aangetrokken kunnen worden. De vraag of deze commissies zich moeten ontwikkelen tot accreditatiecommissies kan mogelijk het beste vanuit een Europees, zo niet internationaal perspectief benaderd worden; die vraag zou ik daarom vanmiddag buiten beschouwing willen laten. Praktische bedenkingen tegen de invoering van de door mij voorgestane ene commissie zijn er nauwelijks. We kunnen, na aanvullende ervaringen met de onderwijsvisitatiecommissies in de komende twee jaar, gemakkelijk overgaan op de integrale visitatiecommissies. Mocht het rooster te zien geven dat een faculteit nog onlangs, d.w.z. niet langer dan één of twee jaar geleden, een onderwijsvisitatiecommissie op bezoek gehad heeft, dan heeft de eerste integrale visitatiecommissie op dat onderdeel een gemakkelijke taak. U ziet, ik zou over de implementatie van de door mij voorgestane integrale visitatie niet moeilijk willen doen, omdat dit ook echt niet nodig is. De rol van de inspectie in dit systeem van externe kwaliteitszorg ligt in de beoordeling c.q. bewaking van het systeem als zodanig. De verantwoordelijkheid voor het instellen van de integrale visitatiecommissies wil ik nadrukkelijk laten bij de instellingen zelf, ergo bij de VSNU. Immers deze externe kwaliteitsbewaking is het natuurlijke sluitstuk op de interne kwaliteitszorg binnen de universiteiten zelf. Ook over de vorm van de interne kwaliteitszorg zou ik een aantal opmerkingen willen maken. Mogelijk tot uw opluchting zeg ik maar onmiddellijk dat u mij nu niet 21

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen