1901-1902 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 9

5 beelden, waaraan onze opmerkzaamheid gewijd wordt, nemen wij waar. Bij de gewaarwordingen is onze geest meer passief; bij de waarnemingen treedt hij actief op. Van perceptie komt het tot apperceptie. De geest maakt de beelden tot zijn eigendom. Hij neemt ze in zich op. Men meene niet dat de beelden die niet dadelijk tot ons bewustzijn zijn doorgedrongen verloren zijn — neen, dezen kunnen in de perceptie-laag — als ik deze zoo noemen mag — tijdelijk blijven hggen om later, als 't ware ontwaakt, door te dringen tot ons bewustzijn. Zij zijn als ontoebereide provisie te beschouwen. Een voorbeeld: wij loopen op straat in gedachten verzonken — wij komen iemand tegen, die ons groet en dien wij — automatisch — teruggroeten, zonder te weten wien wij gegroet hebben; het beeld van dezen persoon is niet tot ons bewustzijn doorgedrongen. Toch hebben wij zijn beeld gepercipieerd. Later komt de persoon ons voor den geest. Zyn beeld is doorgedrongen tot ons bewustzijn. Wij hebben geappercipieerd. Dit psychologisch proces leidt ook tot weten. Wij hebben zekerheid van ons gegroet hebben niet alleen, maar wij weten ook steUig wien wij gegroet hebben. Deze zekerheid is tot ons gekomen noch door rechtstreeksche, noch door dadelijke waarneming. Langs indirecten weg, als in twee étapes, zijn wij hier tot zekerheid gekomen. Toch noemen wij dit evenzeer weten als in de beide eerste genoemde casus, waarin wij tot zekerheid zijn gekomen, namelijk door rechtstreeksche en dadelijke of door rechtstreeksche en nietdadelijke waarneming.

tl

Dat gelooven evenzeer tot zekerheid leidt, leert ons de Heilige Schrift ondubbelzinnig. „Het geloof is een vaste grond der dingen, die men hoopt, een bewijs der zaken die men niet ziet" lezen wij in Hebr. XI: 1; d. w. m. a. w. z.: Het geloof is een vast vertrouwen, dat zekerheid geeft. Het geloof overtuigt en verzekert den mensch veel sterker van de waarheid van eene zaak, dan eenig ander bewijs, dat door logische redeneering geleverd wordt (Kantt. des Staten-Bijbels op dezen tekst). Het antwoord op de vraag in den HeidelbergschenCatechismus: „Wat is een oprecht geloof?" luidt: „Een oprecht geloof is niet alleen een zeker weten of een zekere kennis, waardoor ik alles voor waarachtig houd, dat ons God in Zijn Woord geopenbaard heeft, enz." __—W Het geloof is insgelijks vrucht van eene psychische functie, waaraan een physiologisch en physisch proces is voorafgegaan — insgelijks tot onzen geest gekomen door waarneming... maar niet door eigen waarneming van eenig ding of verschijnsel, maar door mededeeling van de waarneming van het gesproken of geschreven woord van anderen, die waargenomen hebben... van zulken namelijk die wij vertrouwen als ons zelf, als onze eigene zintuigen, als ons eigen waarnemings-

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen