GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

1959 Geloof en Wetenschap : Orgaan van de Christelijke vereeniging van natuur- en geneeskundigen in Nederland - pagina 20

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

8

R. VEDDER

van het doofstomme kind echter niet. Frohn heeft aan een zeer beperkt aantal dove kinderen in de leeftijd van 12—17 jaar enkele opgaven voorgelegd en daaruit voor hun denken vérgaande conclusies getrokken. Zo liet hij hen het volgende verhaaltje lezen en daarna reproduceren : „Hanschen setzte Vaters Hut auf den Kopf und nahm Vaters Spazierstock in die Hand. „Leb wohl Mutter, ich gehe jetzt weit, weit fort," sagte Hanschen. Volgens Frohn bleek bij de reproductie, dat de kinderen het verhaal niet zakelijk weergaven, maar zich lieten drijven op hun voorstellingsstroom. Een voorbeeld van reproductie is dit: „Vaters Hut war lang. Vaters Hut wiegte der Kopf. Der Sturm, Luft, Vaters Hut fort. Vaters Hut lief fort. Vaters Hut war schmutzig. Hanschen putzte Vaters Hut ab." Een ander proefje was, dat Frohn de kinderen een aantal woorden gaf als b.v. Dieb-Leiter-Fenster-Geld-Uhr en aan hen vroeg: „was hast du gedacht?" Hij kreeg van een doofstom kind van 14 jaar het volgende antwoord: „Der Dieb hat viel Eier und Geld gestohlen. Der Dachdecker legt die Leiter auf das Dach. Der Dachdecker will das Dach flicken, weil das Dach Loch hat. Die Mutter putzt die Fenster. Die Fenster sind sauber. Der Mann arbeitet in der Fabrik" usw. De conclusie was dat het dove kind niet in staat is van deze gegevens een eenheid te maken. Het laat zich meeslepen door de voorstellingsstroom, die weer gestuwd wordt door aanschouwelijk-emotionele inhouden. Er kan geen sprake zijn van begripmatig denken. „Door deze overmaat van aanschouwelijk-emotionele inhouden kan er geen sprake zijn van begripmatig denken. De te rijke voorstellingsstroom remt het denken. Deze kinderen kunnen niet generaliseren, niet abstraheren, en daardoor geen orde scheppen in de chaotische voorstellingsstroom". Deze zinnen schreef ik over uit het Leerboek der psychologie van Bigot-Kohnstamm en Palland, waarin, op grond van Frohn's onderzoekingen het denken van het doofstomme kind op één lijn wordt gesteld met dat van het achterlijke en jonge kind. De gevoltrekkingen, die Frohn trok en die door de Nederlandse auteurs kritiekloos zijn overgenomen, missen iedere grond van waarheid. Enige jaren geleden heeft van der Have i''), de directeur van het Chr. Doofstommeninstituut Effatha, het onderzoek van Frohn „letterlijk" overgedaan en hij kwam tot geheel andere conclusies. Namelijk dat de intelligente dove, die goed onderwijs heeft gehad, wel degelijk in staat is tot het vormen van een rechtlijnige gedachtengang.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1959

Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 295 Pagina's

1959 Geloof en Wetenschap : Orgaan van de Christelijke vereeniging van natuur- en geneeskundigen in Nederland - pagina 20

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1959

Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 295 Pagina's