1960 Geloof en Wetenschap : Orgaan van de Christelijke vereeniging van natuur- en geneeskundigen in Nederland - pagina 234

190

A. H. ESSER

psychiatrische inrichting herbergt volgens patiënt drie soorten mensen: reïncarnaties van de duivel, ingebeelde zieken en disharmonische personen. De eerste twee groepen moeten worden afgemaakt, de laatste groep kan alleen met behulp van de Liefde genezen. 1953. Patiënt voelt zich verheven. Hij heeft ontdekt hoe de omzetting van energie in materie geschiedt. De techniek heeft afgedaan, het intellect moet verdwijnen, en de mens moet terugkeren tot de natuurlijke staat. 1955. Patiënt heeft tijdelijk op een kantoor buiten de inrichting gewerkt, maar is ontslagen wegens opheffing der firma. Hierover en over andere zaken queruleert hij hevig. Hij voelt zich de evenknie van Freud en Einstein, en zegt talloze uitvindingen gedaan te hebben. Slechts na veel aandringen wil hij nog iets van eigen gedachtenleven prijsgeven. Sociaal contact heeft hij slechts met bepaalde, syncretistische groepjes in Den Haag. 1956. Door zijn contacten en met behulp van esoterische literatuur, is patiënt gekomen tot een voorstelling omtrent de geestelijke evolutie van de mens. De mensheid bestaat uit zeven lagen, waarvan de eerste zuiver materialistisch is, de laatste het Hogere Bewustzijn omvat. (Duidelijk is hier de invloed van de theosofie.) De westerse mens leeft in de vijfde laag, die van het Denken. Patiënt is zelf door Yoga-oefeningen overgegaan naar het Weten, de zesde laag. Later bleek mij dat hij in deze periode zich bij de ufologen had aangesloten. Hij liet mij een artikel lezen in een Ufo-blad, waarin hij een op Indische symboliek berustende uitleg gaf van de voetafdruk van de Venusman. Patiënt is in het bezit van een brief van Adamski, waarin deze hem complimenteert met zijn vondst, die overigens gelijktijdig beschreven zou zijn door een amerikaans „filosoof'. 1958. Aangezien patiënt zichzelf meer en meer verwaarloost, moet ik hem op de regels van het huis wijzen. Hij is hierdoor zo verontwaardigd, dat hij me voortdurend spontaan komt interpelleren over de verdorven westerse denkwijzen. Aangezien ik steeds serieus op zijn argumenten inging, kwam hij er toe, om te trachten mij tot zijn levensbeschouwing over te halen. Hierdoor zag ik op mijn beurt een kans om hem psychotherapeutisch te beïnvloeden, naar analogie van de patiënt van Lindner 4).

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen