1964 Geloof en Wetenschap : Orgaan van de Christelijke vereeniging van natuur- en geneeskundigen in Nederland - pagina 224

152

A. C. DROGENDIJK

belang van dit werk erkent en bereid is gevonden dergelijke centra in de toekomst te gaan subsidiëren. Volledigheidshalve zij nog opgemerkt dat de commissie bewust er van heeft afgezien de opvangcentra op confessionele basis te funderen. Wel erkent zij dat de godsdienst een steun kan zijn voor deze vrouwen in de moeilijke periode van de overgang naar de vrije maatschappij, maar aangezien de prostitutie voor alles een sociaal probleem is leek het haar beter om niet een bepaald stempel op zon huis te drukken, doch het zoveel mogelijk te conformeren aan de vrije en dus gemengde maatschappij, een gedachte waarmede ik overigens geheel kan instemmen. Ook aan de prostituant wijdt de commissie enige woorden. Hierbij is het evenwel jammer dan zij geen aandacht geschonken heeft aan de bijzondere klemtoon, welke Hijmans indertijd op deze figuur gelegd heeft. Volgens deze auteur is het in de prostitutionele verhouding zo gesteld dat aan de prostituant de rol van de vraag, aan de prostituee de rol van het aanbod toekomt, maar dat de meeste nadruk valt op de vraag. M.a.w. de prostitutie heeft haar ontstaan meer te danken aan de vraag dan aan het aanbod. Vandaar dat volgens Hijmans de houding der Overheid bij vóórkomen en bestrijden van de prostitutie mede door dit feit bepaald moet worden 24). Het wil mij voorkomen dat deze stelling onjuist, althans aanvechtbaar is. Stellig is er ook op dit terrein een verhouding tussen vraag en aanbod, en ongetwijfeld is het een dwaasheid de prostitutie in hoofdzaak te wijten aan de vrouw, maar dat de prostitutie haar ontstaan meer te danken zou hebben aan de vraag dan aan het aanbod, is disputabel. Waarop berust toch de prostitutie? Wat de man betreft op een tengevolge van de zonde scheef getrokken sexualiteit, op een disharmonie van de verschillende componenten der geslachtsdrift. Daarom is ze zo oud als de mensheid en zal ze ook zo lang als de mensheid blijven bestaan, hetgeen — tussen haakjes — niet impliceert inactiviteit in de strijd tegen de prostitutie, maar ons wel behoedt voor nodeloos optimisme. En wat de vrouw aangaat op een tengevolge van de zonde blijven staan van haar ontwikkeling in een infantiel stadium, op een psycho-pathologische constitutie, op een geestelijk deficit, en meestal niet op hypersexualiteit. En wat beiden aangaat op een loslaten van zedelijke normen, op een gebrek aan verant")

A. Hijmans, a.h.w. blz. 16.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen