1968 Geloof en Wetenschap : Orgaan van de Christelijke vereeniging van natuur- en geneeskundigen in Nederland - pagina 179
A. C. DROGENDIJK
139
cm een psychotherapeutische behandeling vragen, maar waarbij de toediening van een schijnmiddel vaak onontbeerlijk is. De bewering van C a b o t i ^ ) dat placebotherapie eigenlijk een vorm van kwakzalverij is, is dan ook ten ene male onjuist. Evenmin heeft P l a t t gelijk als hij zegt dat de frequentie van het toedienen van een placebo omgekeerd evenredig is met de gecombineerde intelligentie van arts en patiënt. In tegendeel, het getuigt van een wijs beleid indien de arts in voorkomende gevallen van een placebo gebruik maakt, al zou ik niet zo ver willen gaan als F i n d l a y i ^ ) ^ die in het placebo het machtigste van alle therapeutische wapenen ziet, het middel om de emotionele band die de patiënt aan zijn arts moet binden te verstevigen. Hieruit volgt dat aan de arts en aan niemand anders te beoordelen is in welke gevallen hij al dan niet van de placebotoediening gebruik zal maken. Of anders gezegd, het is de vrijheid van de arts in dezen een keuze te doen tussen geneesmiddel enerzijds en placebo anderzijds, een vrijheid welke door J e a n R o l i n in het boek van G a b r i e l M a r c e l : „Qu'attendez-vous du Médecin?" zo kernachtig getypeerd wordt met de woorden: la liberté de sa competence. Bij deze vrijheid dient de arts zich echter altijd bewust te zijn dat deze keuze ingebed is in de verantwoordelijkheid die de arts nu eenmaal heeft voor elke patiënt die hij in behandeling neemt. Daarom moet van deze keus altijd een verantwoord gebruik worden gemaakt en nimmer placebotoediening plaatsvinden uit luiheid, gemakzucht, tijdsbesparing en dergelijke motieven. Maar overigens geldt de stelling van L e s l i e : „Each doctor treats each patient in his own most effective way." Wat verwacht de patiënt van de arts? Men kan deze vraag ook omkeren: wat verwacht de arts van de patiënt? Ook hierover zou veel te zeggen zijn. Ten besluite slechts drie korte opmerkingen. In de eerste plaats verwacht de arts dat de patiënt in hem vertrouwen zal stellen, omdat zonder vertrouwen de basis voor een goede relatie arts-patiënt ontbreekt. Vervolgens verwacht de arts dat de patiënt, des gevraagd, hem openlijk en eerlijk de waarheid zal zeggen omtrent de vermoedelijke oorzaak van zijn klachten en derhalve geen bepaalde feiten of omstandigheden opzettelijk zal verzwijgen. Want alleen indien de arts met de ,,background of the patient" bekend wordt gemaakt, zal hij in staat zijn een adequate medische behandeld^) Geciteerd naar T i m m e r m a n . 1^) Geciteerd naar T i m m e r m a n .
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1968
Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 314 Pagina's
![1968 Geloof en Wetenschap : Orgaan van de Christelijke vereeniging van natuur- en geneeskundigen in Nederland - pagina 179](https://geheugenvandevu.digibron.nl/images/generated/orgaan-cvng-geloof-en-wetenschap/1968-geloof-en-wetenschap-orgaan-van-de-christelijke-vereeniging-van-natuur-en-geneeskundigen-in-nederland/1968/01/01/1-thumbnail.jpg)
Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1968
Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 314 Pagina's