GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

1968 Geloof en Wetenschap : Orgaan van de Christelijke vereeniging van natuur- en geneeskundigen in Nederland - pagina 99

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

K. H. VOOUS

71

m.i. terecht vast, dat de geschiedenis van de mensheid niet een soort veredeld natuurproces is, maar een menselijke taak, die richting aan de toekomst moet geven. En speciaal over deze toekomst wil deze biologische voordracht handelen; zij het, dat daartoe het verleden en het heden de grootste aandacht zullen ontvangen, want van daar uit wordt de toekomst gericht. Het in deze serie volgende theologische college van Professor Van Niftrik zal dan in zijn opzet geheel op de toekomstverwachting gericht zijn: het kosmische aspect van de heilshandeling van God. De Mens in de Wereld Dus: de mens in gevecht met de natuur. De natuur, het samenspel (tegenspel) van levende organismen in de natuur, is niet alleen maar „zo mooi", zoals Van Niftrik terecht in de syllabus van zijn college „God en de Natuur" schrijft. De natuur is evenmin „neutraal": zij is vijandig. De mens strijdt tegen de natuur, tracht haar te beheersen, maar vindt haar die hij bestrijdt ook in zichzelf terug en „walgt" ervan. Waartegen vecht de mens? Hij vecht tegen de wisselvalligheden en de onvoorspelbare grillen van de natuur, die zijn leven als verzamelaar, jager, visser, veehoeder en landbouwer direct bedreigen. In deze strijd is de mens in biologisch opzicht de meest succesrijke diersoort, — die de condities van zijn levensmilieu zelf bepaalt, — die de predatoren die het leven van hemzelf, zijn kinderen, zijn huisdieren bedreigden, of heeft uitgeroeid, óf hun bestaan in zijn omgeving onmogelijk heeft gemaakt, — die het kansspel (met tegenslagen en nieten) van visvangst en jacht grotendeels heeft vervangen door de grotere zekerheden van veeteelt, viscultuur en gemechaniseerde visserij, — die de dreiging van de onvoorspelbare hongersnood zelf grotendeels heeft weggenomen door zijn landbouw en tuinbouw met monocultures op met kunstmest en schimmel- en insectenbestrijdende middelen bewerkte bodem, — die met al deze middelen zich een levensmilieu heeft geschapen in tropische, gematigde en zelfs arctische en antarctische omstandigheden. Kortom ik zou hier kunnen verwijzen naar de lezing van Professor Vlijm (1966) voor de Landdag van de Christelijke Vereniging van Natuur- en Geneeskundigen in 1966 over de kennis over het dier

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1968

Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 314 Pagina's

1968 Geloof en Wetenschap : Orgaan van de Christelijke vereeniging van natuur- en geneeskundigen in Nederland - pagina 99

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1968

Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 314 Pagina's