GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

1968 Geloof en Wetenschap : Orgaan van de Christelijke vereeniging van natuur- en geneeskundigen in Nederland - pagina 79

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

A. G. M. VAN MELSEN

55

waarop de mens in het toekomstig verloop van de geschiedenis zichzelf verwerkelijkt zal hebben. We zouden moeten weten welke daarvan de geslaagde en welke de niet-geslaagde zijn. We kunnen echter de toekomst niet rustig afwachten om deze wijsheid op te doen, want wij zijn het die de toekomst gestalte moeten geven. Daarenboven, al zou het ongetwijfeld van grote waarde zijn om over de ervaringen van de toekomst te beschikken, het spreken van geslaagde en nietgeslaagde vormen van zelfverwerkelijking veronderstelt blijkbaar al een waarderingsnorm. Het kan bij het gestalte geven aan de toekomst derhalve nooit gaan om een in alle richtingen vrijblijvend experimenteren. Het zal steeds moeten zijn een experimenteren in een richting, waarvan we menen dat ze in het verlengde ligt van dat wat de mens altijd als zijn opdracht gezien heeft. En vooral in het verlengde van die aspecten van de oorspronkelijke idealen van menselijkheid, welke in de reeds voltrokken veranderingen niet slechts stand hebben kunnen houden, maar daar ook pregnanter uit te voorschijn gekomen zijn. Deze idealen moeten ons blijven leiden, ze zijn beproefd en blijken niet gebonden aan een verouderd mens- en natuurbeeld. Het is uiteraard niet doenlijk zulks hier in bijzonderheden uit te werken, slechts een paar punten kunnen aangestipt worden. a) Wat er ook in de verhouding van natuur en mens veranderd moge zijn, geldig blijft dat de menselijke verantwoordelijkheid zich binnen het gegeven kader van de natuurmogelijkheden moet bewegen. In feite is deze verantwoordelijkheid enorm toegenomen sedert we beseffen, dat dit kader niet de gevormde natuur of de gegeven samenleving is, maar de elementaire wetmatigheden en potenties. Daarmee zijn we dus wel verantwoordelijk geworden voor de feitelijke gestalten, maar niet voor de elementaire mogelijkheden. b) Om onze verantwoordelijkheid uit te oefenen, zal het grondig onderzoek van deze mogelijkheden, in samenspel van theorie en praxis, nodig zijn. Met andere woorden, de gerichtheid op waarheid, die ooit haar vorm vond in de wetenschapsbeoefening, blijft niet slechts haar oorspronkelijke betekenis voor de mens behouden, ze blijkt nog belangrijker dan ze reeds leek, nu wetenschappelijk onderzoek ook de praxis leiden moet, c) Er blijft bij dit alles de gerichtheid op de ontplooiing van de mens: de opdracht die de mens in eigen wezen herkent, namelijk om steeds meer zichzelf te zijn en steeds meer de ander, de naaste, in staat te stellen zichzelf te zijn.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1968

Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 314 Pagina's

1968 Geloof en Wetenschap : Orgaan van de Christelijke vereeniging van natuur- en geneeskundigen in Nederland - pagina 79

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1968

Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 314 Pagina's