GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

1971 Geloof en Wetenschap : Orgaan van de Christelijke vereeniging van natuur- en geneeskundigen in Nederland - pagina 235

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

M. KUILMAN

179

pseudo-endogene psychosen. Zo heeft RUMKE rondom de genuine, endogene schizofrenie een aantal exogene, psychogene en karakterogene pseudoschizofrenieën beschreven. De symptomatologische onderscheidingscriteria werden veelal ontleend aan psychopathologische differentiaties en fenomenologische nuanceringen. Zo vindt men het streven om primaire — essentiële — symptomen van secundaire — bijkomstige — verschijnselen af te zonderen tot op de huidige dag in de psychiatrische systematiek terug. Een belangrijke bijdrage tot de verfijne symptoomdescriptie was afkomstig van JASPERS, die in navolging van DILTHEYenHUSSERL de fenomenologische methode in de psychiatrie had ingevoerd. Een bekend voorbeeld van de toepassing van de fenomenologische methode komen we tegen in de schizofreniediagnostiek van RÜMKE. Zoals bekend beriep hij zich daartoe op het zogenaamde praecoxgevoel. Het gaat daarbij om een moeilijk onder woorden te brengen beleving, die bij de onderzoeker wordt opgeroepen en die volgens RÜMKE moet worden toegeschreven aan de deficiënte ontmoetingsmodus met de schizofrene patiënt. Voor veel psychiaters was de symptoombeschrijving echter ontoereikend en te oppervlakkig. Bovendien bleek dat men er in de praktijk slechts zelden mee uitkwam. Daarom werd naar andere methoden gespeurd, in de hoop dat men daarmee dichter zou kunnen naderen tot het endogene kerngebeuren. Twee benaderingswijzen verdienen in dat verband onze bijzondere belangstelling. In de eerste plaats zijn er talloze pogingen geweest om de specifieke symptomatologie van de endogene psychosen te herleiden tot „grondstoomissen". Deze moeten ertoe dienen om de diagnostisch relevante verschijnselen uit het ziektebeeld te isoleren en samen te bundelen in een typisch syndroom. Grondstoomissen werden veelal in psychofysisch neutrale termen geformuleerd. Dat is niet toevallig, want men hoopte op die manier een brug te kunnen slaan tussen de psychische kernfenomenen en het anatomisch of neurofysiologisch substraat. Grondstoomissen zijn niet direct waarneembaar. Men moet ze opvatten als hulpconstructies van de pathogenese. Ze worden als zodanig niet aangetroffen in het gedrag of het belevingsveld van de patiënt, ze zijn „diafenomenaal" (WIECK). Vaak werden ze gepostuleerd naar analogie van modellen waarmee in de natuurwetenschappen werd gewerkt. Zoals de verschijningsvormen van de uiteenlopende kwali-

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1971

Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 324 Pagina's

1971 Geloof en Wetenschap : Orgaan van de Christelijke vereeniging van natuur- en geneeskundigen in Nederland - pagina 235

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1971

Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 324 Pagina's