1971 Geloof en Wetenschap : Orgaan van de Christelijke vereeniging van natuur- en geneeskundigen in Nederland - pagina 293

ANTWOORD Door plaatsing van het volgende als antwoord op de bespreking van de brochure „De wording der wereld" in „Rondblik", aflevering 10/11, blz. 189, voldoet de Redactie gaarne aan een verzoek van de schrijver dr. H. van Dijk. A. TIEN VRAGEN EN ANTWOORDEN OVER SCHEPPING EN EVOLUTIE (blz. 53-56 van de brochure en samenvatting van enkele hoofdgedachten uit het 2e deel) Vraag 1. Hoe werkt God nu? Antw. 1. Onderhoudend en besturend, scheppend en herscheppend. Vraag 2. Heeft God gedurende de scheppingstijden ons beschreven in de bijbel ook aldus gewerkt? Antw. 2. Zeer zeker, de bijbel leert ons dat duidelijk. God deed het reeds geschapene medewerken bij het scheppen van planten, dieren en de mens. Met Zijn schepping ging vormgeving gepaard. Hij schiep naar Zijn voornemen en verwerkelijkte Zijn doel. Als een wijs bouwmeester heeft Hij alles naar Zijn opdracht, volgens Zijn plan en tot Zijn doel tot stand gebracht. De schepping omvat zowel elementen van voortgaand als van plotseling gebeuren. X is voor de mensen kenbaar, naar mensenmaat, door openbaring en door onderzoek van hetgeen wij nu nog in het vroeger geschapene bewaard vinden. Deze mensenmaat houdt in, dat onze kennis, die wij als wezens, die naar Gods beeld geschapen zijn, kunnen verkrijgen, tegelijk belangrijk en zinvol en toch niet aan het kennen Gods gelijkwaardig is. Vraag 3. Hoe openbaart God zich? Antw. 3. Door Zijn Woord en Geest, door Zijn Zoon en door Zijn werken. Vraag 4. Wat is het doel van deze openbaring? Antw. 4. Dat wij God en Zijn schepping recht zullen kermen. Hem zullen eren en liefhebben en onze taak en opdracht, om naar onze maat en vermogen Gods medewerkers te zijn ter bevordering van de komst van Zijn koninkrijk, goed, gewillig, met vreugde en dankbaarheid zullen vervullen. Vraag 5. Is het wijs om bij de beschouwing van Gods werken aan geen persoonlijk werken Gods, aan geen bedoeling en geen plan te willen denken? Antw. 5. Neen, integendeel zeer dwaas en ook zeer onbehoorlijk. Vraag 6. Is het wijs bij het werk van zo'n bekwaam werkmeester met hetgeen Hij zelf daarover zegt in Zijn Woord geen rekening te willen houden? Antw. 6. Zeer zeker niet en wederom zeer onbehoorlijk, evenzeer als het streven om wat Hij zelf als echt gebeurd mededeelt aan te duiden als menselijk verzinsel, ontstaan door verfraaiing van dwaze verhalen van afgodendienaars. Vraag?.

Kan een schepping tegelijk iets geheel nieuws en toch uit het reeds bestaande voortgekomen zijn?

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen