De Vrije Universiteit in oorlogstijd - pagina 108
96 DE VU. IN OORLOGSTIJD
Moeilijk zal onze weg zijn. Ons Vaderland verkeert in een veel
meer desolaten toestand, dan wij hadden kunnen vreezen. De bevol-
king is nog niet geneigd, de schouders onder het werk te zetten.
Allerwegen heerscht defaitisme en apathie. Laat ons, docenten en
studenten, het voorbeeld geven. Laat onze Universiteit een bezige
bij worden. Laten wij Nederland laten zien, hoe er aangepakt moet
worden. Laat van ons niet gezegd worden, dat de hoogleeraren
niets geleerd hebben en dat de studenten alleen maar in de rij staan
voor de bioscopen.
Dat zijn wij verplicht aan het Nederlandsche volk m zijn geheel,
dat herrijzen moet uit de apathie en lethargie, waarin het ver-
vallen is. Dat zijn wij verplicht aan degenen, die het onze Univer-
siteit financieel mogelijk maken, te werken. Dat zijn wij verplicht
aan het voorgeslacht, dat zoo onnoemelijk veel heeft over gehad
voor de totstandkoming en instandhouding van onze Universiteit.
Dat zij wij verplicht aan degenen van ons, die vielen voor het
Vaderland.
Laat ons hen staande gedenken.
Ik neem U mee allereerst naar Ilmenau, een dorpje in Thüringen.
In een groot, leeg, koud hotel, gelegen op een heuvel, met een
uitzicht, onvergelijkelijk schoon, in schrijnende tegenstelling met
de misdaad, die hier bedreven werd, leefde onze President-Direc-
teur Dr Hendrikus Colijn de laatste jaren van zijn actieve leven
in vereenzaamde, tergende, sloopende inactiviteit. Daarheen werd
hij verbannen, omdat hij al zijn leven gestaan had op de bres in
den strijd tegen ongeloof en revolutie. Daar leed hij gebrek, daar
hunkerde hij naar de vrijheid, daar droomde hij van een terugkeer
tot activiteit, ondanks zijn hoogen leeftijd, ten gunste van zijn
vertrapte Vaderland. Daar stierf hij. En in zijn verbanningsoord
werd hij begraven. Wij gedenken in deze samenkomst dankbaar
wat Colijn voor onze Universiteit gedaan heeft. Wij danken God
ervoor, dat deze sterke man een der onzen geweest is.
Ik neem U mee, nu naar de Kerkstraat in onze goede stad, op
dien avond, toen een auto er kwam aanrijden, waarin onze Cura-
tor Ds Taeke Ferwerda, zoo juist uit zijn huis gehaald, vervoerd
werd, samen met den heldhaftigen koster Van der Baan, om aan
den achterkant van de Keizersgrachtkerk als een hond neergescho-
ten te worden. Daar is hij blijven liggen op de straat, daar heeft
zijn edel bloed de keien rood gekleurd.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1946
Publicaties VU-geschiedenis | 200 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1946
Publicaties VU-geschiedenis | 200 Pagina's