De Vrije Universiteit in oorlogstijd - pagina 14
t
10 DE v u IN OORLOGSTIJD
zelfstandigen arbeid op alle levensterrein, een taak wordt vervuld,
van Godswege aan den mensch opgelegd. Die groep heeft in geloof
en gehoorzaamheid onze Universiteit gesticht, en in onze ver-
houding tot Directeuren ligt daarom de grond van het bestaan
onzer instellig en een waarborg voor haar karakter. Dat de Ver-
eeniging voor Hooger Onderwijs op Gereformeerden grondslag
de Vrije Universiteit aan Rijk of gemeente zou overdragen, gelijk
met een tramonderneming of waterleidingbedrijf kan geschieden,
— vergeef mij een zoo zonderlinge veronderstelling —, is kortweg
ondenkbaar: onze school zou dan in den toestand komen van een
visch op het droge, van een ontwortelde plant. Behoud van onzen
band aan de Vereeniging en aan Directeuren is voor ons een
levensvraag.
Mijne Heeren Directeuren, ik gevoelde behoefte om deze korte
beschouwing aan mijn mededeelingen te doen voorafgaan. De be-
trekkingen, die ik als Rector met Uw college had, — welke niet
het minst onderhouden werden in Uwe vergaderingen, welke ik
het steeds een voorrecht achtte te mogen bijwonen —, zijn veelal
van zeer zakelijken aard; allerlei vragen van administratief, tech-
nisch, personeel karakter komen ter sprake. Ik heb die zakelijk-
heid nimmer als kil of koel gevoeld; zij was doorstroomd van
warm leven, gedragen door een besef van roeping, door een heilig
beginsel. Dit mag bij een gelegenheid als deze wel eens worden
geconstateerd.
Gedurende het geheele jaar is het college van Directeuren niet
voltallig geweest. De voorzitter van het college, dr. Colijn, ver-
toeft nog steeds buitenslands. De gedwongen afwezigheid van een •
man als hij, wijs van raad en kloek van daad, beteekent ook voor
onze Universiteit een gevoelig gemis.
Gedurende het afgeloopen jaar is het voorzitterschap van Direc-
teuren waargenomen door den heer Schouten, die zich ook aan deze
taak gegeven heeft met zijn bekende toewijding en werkkracht,
met zijn groote gaven van verstand en hart. Nog voordat zijn
ambtstijd verstreken was, is hij ook aan dezen arbeid ontrukt. Het
doet mij leed, dat ik hem hier niet persoonlijk den dank brengen
kan, dien de Universiteit hem voor de gewichtige diensten, die hij
haar bewezen heeft, schuldig is.
Onze gedachten gaan naar Dr. Colijn en den heer Schouten uit,
gelijk zeker ook de hunne naar deze plechtigheid. En wij denken i
ook aan den Directeur, den heer van Halsema, die enkele dagen
* 2 '^>~^^^^^^^ ^
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1946
Publicaties VU-geschiedenis | 200 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1946
Publicaties VU-geschiedenis | 200 Pagina's