De Vrije Universiteit in oorlogstijd - pagina 37
P R O F . DR J . W A T E R I N K 33
Maar wij willen niet onszelf en elkander prijzen. Wij zijn hier
bijeen om voorloopig afscheid te nemen van onze Sociëteit. Mis-
schien ook om afscheid te nemen van elkaar. Wij weten niet, wat
de dag van morgen ons brengen zal. Wel voorzie ik de mogelijk-
heid van veel, wat ons benauwen zal.
Wij gaan onze Sociëteit straks verlaten. Het was hier vaak zoo
goed en wij hebben hier van die prachtige herinneringen. Niet
alleen oogenblikken vol vreugde, maar ook momenten van hooge,
geestelijke spanning zijn hier doorleefd. Hier zijn wij opgeroepen
tot den strijd voor de beginselen en in de laatste maanden heeft
hier herhaaldelijk de oproep weerklonken tot den strijd tegen
den gehaten bezetter. Wij hebben onze Sociëteit lief, ondanks het
vele armoedige, dat nu eenmaal bij onze Sociëteit hoort.
Straks gaan wij deze Sociëteit verlaten. Dan is zij gesloten, dan is
het voorloopig uit hier.
En dan, v r i e n d e n , . . . dan . . . , ik weet het niet, wat dan.
Ik vrees soms het ergste. Wij kunnen den vijand geen oogenblik
vertrouwen. Wij moeten op het allerergste zijn voorbereid.
Mijne vrienden, wij weten niet, waar wij elkaar weer zullen zien.
Laat ons naar huis gaan en wat dan? Ik zie de toekomst soms
donker in. God alleen weet, wie van jullie weggevoerd zal worden
naar het land van den vijand. Misschien zijn er onder jullie, wier
leven naar Gods bestel zal moeten eindigen door een bom, in een
der warme, zwarte fabrieken van Duitschland, misschien zijn er
wier leven eindigen zal door een kogel op de koude, witte sneeuw-
velden van Rusland. Wij weten het niet. Maar één ding weten wij
wel. God blijft getrouw en wij zullen nooit verloochenen Zijn
Naam.
Wij blijven trouw aan het vaderland, trouw aan onze Koningin.
De beginselen onzer Universiteit zullen wij nooit verloochenen.
Dat beloven wij elkaar in dit plechtig oogenblik.
En wij zullen elkander niet vergeten,elkander steunen, samen
vechten voor de vrijheid van ons vaderland.
Één ding, mannen, geeft nooit, ook maar een vinger breed, toe
aan den vijand. Weet, dat adeldom verplicht en draag hoog den
adeldom van Uw Nederlanderschap en van Uw Calvinist-zijn.
Wat ook de vijand vraagt, hoe hij vleit, hoe hij zijn eigen doen
bagatelliseert, hoe misschien secretarissen-generaal, professoren' van
onderscheiden universiteiten, mannen van invloed ook confereeren
of intrigeeren, wij kennen maar één antwoord: dat antwoord is:
„Nooit".
3
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1946
Publicaties VU-geschiedenis | 200 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1946
Publicaties VU-geschiedenis | 200 Pagina's