Vijfenzeventig jaar Vrije Universiteit - pagina 106

de dankbare gelukkige stemming waarin de meeste aanzittenden zich

bevonden nog stof tot vroolijkheid; toch moet zoo iets slechts eens plaats

hebben; wij hopen daarom te zorgen dat ook die zaak voortaan in

orde zij-

Die gemoedelijkheid blijkt ook, als op een algemene vergadering de

financiële nood van het hospitium ter sprake komt. Niemand vond het

vreemd, dat welgestelden op zich namen voor de boterhammen der

studenten te zorgen; evenmin, dat de officiële agenda der vergadering

a l'improviste een nieuw punt kreeg: de Voorzitter, die immers de orde

bewaren moest, zette een bedenkelijk gezicht, doch het baatte niet;

vlug gingen hoeden rond en in enkele oogenblikken was ƒ ^6^ ingezameld.

Toch kwamen deze gelden uit kleine beurzen. Het bureel der V.U.

deed dan ook alles om het bezoek aan de jaarvergaderingen zo goed-

koop mogelijk te maken. Logies was desgewenst gratis en bij de ver-

schillende spoorwegmaatschappijen — de éne N.S. bestond nog niet —

probeerde men altijd prijskortingen te krijgen. Zo lezen we op de

convocatie voor de jaarvergadering van 15 en 16 Juni 1887 in Middel-

burg: Middelburg ligt aan de spoorlijn, geëxploiteerd door de Mij. tot

Exploitatie van Staatsspoorwegen. Deze Mij. geeft tegen den prijs van

enkele reis voor alle klassen retourbiljetten uit, geldig van 14 tot ly Juni.

Zo iets van: kinderen en V.U.-klanten half geld!

Ook het leven aan de universiteit-zelf kent grote gemoedelijkheid:

wat de latere studenten hun sociëteit zouden noemen, was tot 1890

in het V.U.-gebouw gevestigd; voor de huur van een lokaliteit elders

werd later door de Vereniging zelfs een subsidie verleend. Ook was er

in het universiteitsgebouw in deze jaren gelegenheid het twaalf-uurtje

te gebruiken, zoals het jaarverslag dit uitdrukt. Maar al deze gemoede-

lijkheid belette niet, dat er een strenge tucht gehandhaafd werd. Reeds

in 1886 werd een student uit het hospitium verwijderd, die toen ijlings

ook de V.U. maar verliet.

Gemoedelijkheid ook — maar noodgedwongen — in het onderwijs

zelf. De series (lesrooster) van 1890/1 wekt de indruk, dat er drie

redelijk bezette faculteiten zijn; maar de faculteit der letteren vermeldt

drie namen, die ook al bij de faculteit der theologie zijn opgenomen.

Bij zo'n overbelasting kon het niet anders, of er moest hulp komen: een

aantal colleges werd inplaats van door professoren door predikanten

gegeven, nl. door Ds B. van Schelven en Dr M r W. van den Bergh.

Het bleef de eerste decennia een groot bezwaar dat het Gerefor-

meerde volk niet over een genoegzame wetenschappelijke staf beschikte.

Bij de gesprekken over de uitbouw kwam het geld altijd op de tweede

102

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen