Wetenschap en rekenschap - pagina 584
Een eeuw wetenschapsbeoefening en wetenschapsbeschouwing aan de Vrije Universiteit 1880-1980
J. KLAPWIJK
Dialektiek der verlichting: een studie over het neomarxisme van de zogenaamde
Frankfurter Schule (1976). Wat de problematiek geloof-filosofie aangaat, redi-
geerde hij met anderen de bundel Vrede met de rede? (\916) en is hij doende met
een vervolgbundel, die reflecteert op de vragen van synthese en antithese, dus
indirect ook op de geestelijke positiebepaling van de V.U.
De wijsbegeerte van godsdienst en recht
Naast de systematische wijsbegeerte en de geschiedenis der wijsbegeerte moet
tenslotte aandacht worden gevraagd voor de vakjïlosofieën, die aan de C.I.F. een
derde algemene studierichting vertegenwoordigen. Helaas kunnen ze hier slechts
kortelings ter sprake komen. De redenen liggen voor de hand. De meeste vakfilo-
sofieën verkeren aan de V.U., zoals elders, in statu nascendi. Haar vraagstellingen
zijn voorts nogal abstract, toegespitst op de betrokken wetenschap en het betref-
fende wetenschapsgebied. En dan nog dient bedacht te worden, dat de vakfiloso-
fieën verwijlen op de grens van wijsbegeerte en vakwetenschap en om die reden
wel een ontmoetingsveld vinden in de centrale interfaculteit maar normaliter haar
standplaats hebben in de nevenfaculteiten, zodat ze dan ook gereder van daaruit
ter sprake kunnen worden gebracht. Haar vermelding alhier dient slechts ter
completering van het opgetrokken beeld van de filosofie aan de V.U.
In de theologie heeft de vakfilosofie in de vorm van de wijsbegeerte van de
godsdienst — welke doorgaans ook de wijsbegeerte van de theologie omvat — reeds
oude papieren. Kuypers Encyclopaedic met haar bezinning op de theologie en
Bavincks Wijsbegeerte van de openbaring met haar refiectie op de religie leggen
hiervan getuigenis af. Nadien is de belangstelling in deze richting aan de V.U.
nogal versmald. Er ontstond een bijbelse theologie, die naar binnen wellicht sterk
stond in haar bezinning op de bijbelse boodschap, de kerkelijke confessies en de
theologische thematiek, maar die naar buiten toe zoveel zwakker was in haar
onderscheiding van de (godsdienst)wijsgerige presupposities die bepalend zijn
voor zovele richtingen in de moderne theologie.
Toen G.E. Meuleman (geb. 1925) dan ook in 1959 een leeropdracht ontving in de
wijsbegeerte van de godsdienst moest hij veelszins met een schone lei beginnen.
Zijn onderzoek beweegt zich enerzijds in de richting van de verhouding ge-
loof-rede en van de hiermee verwante vraagstellingen van apologetiek en natuur-
lijke theologie. Er verschenen zo zijnerzijds studies over Blondel, Pascal,
Schleiermacher en de zogenaamde „process-theology", laatstgenoemde in de
bundel De herleving van de natuurlijke theologie (1974). Anderzijds gaat het on-
derzoek van Meuleman en zijn medewerkers, zelfs in toenemende mate, in de
richting van een encyclopedische bezinning op de status van theologie en theolo-
gische uitspraken. Hieruit dient dan wat Meuleman aangaat een historisch-syste-
matische verhandeling te resulteren terzake van theologie, universiteit en acade-
mische wetenschap.
578
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1980
Publicaties VU-geschiedenis | 602 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1980
Publicaties VU-geschiedenis | 602 Pagina's