Een vrije universiteitsbibliotheek - pagina 22
Studies over verleden, bezit en heden van de bibliotheek der Vrije Universiteit
schreef hij zijn politieke program in zijn dagelijkse rubriek. Op 21 decem-
ber 1872 schreef hij:
„De Vrije Universiteit, ziedaar dan wat ons doel dunlct, waarheen zich de geesten moeten
richten.
De Vrije Universiteit, niet meer door vorstelijke willekeur geoctroyeerd, maar naar den
eisch van het moderne leven, krachtens recht van Staatswet, erkend.
De Vrije Universiteit, alle vakken van wetenschap omvattend, maar ook de eenheid
tusschen die allen beschermend, door het geestelijk initiatief, dat ze in het leven roept.
De Vrije Universiteit, gesticht door schenkingen en bijdragen, met haar evenknie en
wedijverend om de edelste geesten te kweeken.
De Universiteit, mits vrij, en door de Staat niet anders gesteund dan langs den oude weg
van subsidie aan de kweekelingen, behoudens hun volle vrijheid om te gaan ter plaatse
waar de macht des geestes trekt".'-
Twee dagen later blijkt dat Kuyper zich op een nationaal standpunt
plaatste met zijn moderne visie inzake de vrijheid van de universiteit. Er
zijn in 1872 drie universiteiten, die alle drie aan vernieuwing toe zijn.
Kuyper weet wel hoe: „Deelt zich ons nationale leven vrij zichtbaar in drie
stromen, we zien dan niet in, waarom niet elk dier drie in een degelijke
Universiteit een kweekplaats voor zijn leven zou scheppen. Er kan ten
onzent zijn een Universiteit van onze Revolutionairen, een Universiteit van
onze Protestantsche Christenen, en eene voor onze Roomsche landgenoot-
en"P
Hoewel Kuyper deze conceptie een eis van zijn eeuw noemt, toch zou het
nog een eeuw duren voordat het standpunt van de autonome en waar-
denvrije wetenschap door velen werd verlaten.
Al driejaar eerder, op 28 januari 1870, had Kuyper in het weekblad De
Heraut naar aanleiding van het ontwerp van een Wet op het Hooger
Onderwijs over een vrije Christelijke Universiteit geschreven. Toen al ging
het hem om een gehele universiteit, hoe klein ook in het begin.
„Richt men slechts een seminarie op, dan kortwiekt men op den Christelijke geest, die niet
slechts het godgeleerd onderwijs bezielen, maar op elk gebied van wetenschap zijn her-
scheppende en heiligende kracht openbaren moet. . .
Zal het Christendom een zuurdeeg in ons volksleven zijn, dan moet ook de rechter, ook de
geneesheer, ook de staatsman, ook de letterkundige, ook de wijsgeer, den inhoud zijner
wetenschap door het licht van den Christus laten beschijnen.
Kan dit nog niet, dan doe men voorhands wat mogelijk is. Men stichte een inrichting voor
hooger onderwijs, waar, benevens de godgeleerdheid, kon het zijn ook de natuurkunde en
het recht, al was het slechts door een enkele hoogleraar, onderwezen worden","
In deze artikelen ligt het zaad waaruit ook de universiteitsbibliotheek van
de Vrije Universiteit na vele jaren is ontkiemd. De Wet op het Hooger
Onderwijs, die 1 oktober 1877 in werking trad, schiep de mogelijkheid om
de ideeën van 1870-'72 te realiseren.
Terwijl Kuyper als journalist in een kleine krant zijn idee van een vrije
universiteit bepleitte, werd in het land een strijd gevoerd over de opheffing
van de universiteit te Groningen. Tegelijk was de positie van de theologi-
6
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1980
Publicaties VU-geschiedenis | 410 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1980
Publicaties VU-geschiedenis | 410 Pagina's