De Vrije Universiteit na Kuyper - pagina 44
De Vrije Universiteit van 1905 tot 1955, een halve eeuw geestesgeschiedenis van een civitas academica.
tegenover mij hebben de Heeren 'de zelfstandigheid der wetenschap'
verloochend. De Univ. zoekt het verband der dingen; zij belijdt niet; zij
beroept zich nimmer op eenig menschelijk gezag; maar alleen op de
feiten - de Openbaring is natuurlijk het voornaamste feit - zij
onderzoekt alle dingen, en mag voor geen quaestie terugdeinzen, zelËs
niet, als zij daardoor gevaar loopt het geloof te laten verzwakken. Haar
taak is juist daarom zoo moeilijk, voor velen te zwaar.
De Univ. moet vrij zijn. Wel weet ik, dat de wijze waarop wij de dingen
bezien afhangt van ons standpunt; dat de geloovige anders ziet, dan de
ongeloovige, doch dit is een intern feit, onttrokken aan de beoordeeling
der menschen. De mensch kan slechts zien de uitkomst waartoe ik kom,
maar daaruit kan niet altijd worden afgeleid het uitgangspunt. Het is
daarom wel mogelijk en wel wenschelijk dat ook geloovige hoogleeraren
onderwijs geven en het verband der dingen zoeken, maar men kan
hier - als men het 'recht der wetenschap' eerbiedigt, - nooit
veroordeelen op grond der uitkomsten van hun onderzoek.
Heeft dan de Kerk niets met de wetenschap te maken? M.i. wel, maar
indirect.
De wetenschap gaat haar gang; zij stelt niet vast, zij werpt den eenen
dag omver, wat zij de vorige dag meende gevonden te hebben.
Maar de Kerk neemt in haar belijdenis over datgene, wat zij oordeelt
vast te staan. Zij leidt het volk, en moet zorgen dat het volk niet her
en derwaarts gedreven wordt, met alle wind van leering. Daarom moet
zij rekening houden met de wetenschap. Daarom ook is het goed en
wenschelijk, dat sommige harer dienaren, die daartoe roeping en kracht
gevoelen, zich op het gebied der wetenschap begeven, en zoo weer,
indirect, de gemeente voorbereiden op die stille wijziging in haar
voorstellingen, die steeds, zij het ook ongemerkt, plaats heeft.
Is die leeraar tot andere beschouwing gekomen als de Kerk, dan zal
misschien de Kerk hem niet langer kunnen gebruiken. Maar de Kerk
heeft over de richting der wetenschap en over haar uitkomsten direct
geen oordeel uit te spreken.
Wel zal zij mee kunnen werken tot het vormen van een christ. Univ.;
maar deze behoeft niet van haar uit te gaan, en kan ook niet onder
haar toezicht staan.
Misschien vraagt gij in u zelven, waarom ik, die nu eenmaal veroordeeld
ben, toch met deze quaesties mij bemoei. Ik weet, dat men mij niet
vertrouwt, en daarom neem ik ook niet de moeite in 't openbaar te
spreken over deze dingen, zelfs niet onder geestverwanten. Want op dit
oogenblik zijn al deze quaesties partijquaesties geworden; wie het waagt
een eigen gevoelen te hebben wordt terstond of uitgeworpen of, door
anti-mannen, opgehemeld. Ik trek mij dit ook niet aan; overtuigd als ik
ben, dat de Heere anders oordeelt, en dat ook later vele menschen
anders zullen oordeelen dan tot dus ver.
40
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1987
Publicaties VU-geschiedenis | 460 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1987
Publicaties VU-geschiedenis | 460 Pagina's