GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

De Vrije Universiteit na Kuyper - pagina 89

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Vrije Universiteit na Kuyper - pagina 89

De Vrije Universiteit van 1905 tot 1955, een halve eeuw geestesgeschiedenis van een civitas academica.

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

latere ontwikkelingen. Van de andere theologen horen we later

meer. Ik vraag nu eerst aandacht voor de man, die over de

Psychologie der Dieren (1920) schreef en over De Wijsheid der Mieren

(1922). Sinds 12 december 1914 was namelijk de stem van de arts

F.J.J. Buytendijk aan de VU te horen. Hij hield toen als lector in

de algemene biologie een les over De Energetische Beschouwing der

Levensverschijnselen. Twee jaar later werd de eerste steen gelegd

voor het physiologische laboratorium aan het Valeriusplein naast de

kliniek van L. Bouman, en weer een jaar later, op 22 januari 1918,

opende Buytendijk dit laboratorium met een rede over Instinct en

Leven.

Nadat hij te Utrecht gepromoveerd was op een proefschrift,

getiteld: Proeven over Gewoontevorming bij Dieren, hield hij op 9

mei 1919 zijn inaugurele oratie als VU-hoogleraar over Oude

Problemen in de Moderne Biologe.

Buytendijk ging ook uit van de theïstische wereldbeschouwing en

met Bavinck en Bouman van de wisselwerking tussen ziel en

hchaam, tussen geest en stof. Binnen dat dualisme culmineerde zijn

onderzoek in de bevestiging van het 'wezensverschil' van mens en

dier.

Uit zijn vergelijkende dierpsychologie bleek de onoverbrugbare

afstand van mensen- en dierenziel. Evenals Bavinck, die bij de

mens de vraag naar de herkomst van de ziel stelde, stelde

Buytendijk bij het dier de vraag waar de zielsfuncties vandaan

komen tijdens de wording van het individu. Hij concludeerde:

'Daarom is het rationeel, dat men niet aanneemt, dat de dierUjke

psyche op een zekeren leeftijd van het embryo hier als een demon

in vaart, maar dat deze, in het ei reeds aanwezig, met het embryo

medeleeft.'

Buytendijk meende dat de dierenpsyche als het immateriële

levensbeginsel moest worden gezien, waar het waamemings-,

handelings- en leervermogen der dieren hun ontstaan aan te danken

hebben. 'Wij meenen dus als conclusie te moeten aannemen',

schreef hij, 'dat de moderne dierenpsychologie eene mechanische

theorie van het leven als onjuist verwerpt en den vitalistischen

levenstheorieën steun biedt.' Hij ging nog verder en schreef: 'Het

bestaan van super-individuële psychische eenheden wordt mede

bewezen door de verschijnselen van onderlinge eenheid, die wij in

de dieren aantreffen, en die, zooals we ter plaatse gezegd hebben,

85

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1987

Publicaties VU-geschiedenis | 460 Pagina's

De Vrije Universiteit na Kuyper - pagina 89

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1987

Publicaties VU-geschiedenis | 460 Pagina's