Een hoeksteen in het verzuild bestel. De Vrije Universiteit 1880-2005. - pagina 113
De Vrije Universiteit 1880-2005
Hij was echter niet gewoon aan die overtuiging ook in het publiek uitdrukking te ge-
ven. 'Dat hij volkomen oprecht belijdenis deed,' schreef veel later zijn medestudent J.J.
Buskes3, 'daaraan heb ik nooit getwijfeld, maar geloof en wetenschap lagen van het be-
gin af onverzoend naast elkaar; hij wist dat zelf ook, maar meende lange tijd die spanning
aan te kunnen, tot het hem te veel werd, en hij het geloof omwille van de wetenschap
prijs gaf' Buskes zag wat zich afspeelde, en G.J. de Vries begreep dat Pos eigenlijk aan
de Vrije Universiteit niet paste. Maar als hij zich in de abstracte sferen van de weten-
schap bewoog viel de distantie niet iedereen op. De student J.A.H.J.S. Bruins Slot heeft
het bijvoorbeeld niet gemerkt.^"' Pos zelf was zich van de moeilijkheidsgraad van zijn
onderwijs bewust. Volgens de varia in de almanak moet hij eens op college gevraagd heb-
ben: 'Heeft soms iemand mijn gedachtegang kunnen volgen.''3^ Maar concessies deed
hij niet, en voor zijn bewonderaars was hij een meeslepend, een 'fantastisch docent'.33
Vanaf zijn aantreden heeft hij vermoedelijk meer dan wie ook onder zijn collega's af-
stand gevoeld tot de idealen van Hovy en Kuyper. Zijn vertrek naar de andere Amster-
damse universiteit in 1932 zal weinig insiders hebben verbaasd.
In 1926 kreeg de faculteit opnieuw een belangrijke uitbreiding met de komst van
D.H.Th. Vollenhoven voor de wijsbegeerte en van J. Waterink voor de pedagogiek. Fi-
losofie was onder Geesink nooit veel meer geweest dan een propedeusevak. Toen Gee-
sink met emeritaat ging wilde de letterenfaculteit er iets van maken, en droeg een opvol-
ger voor: Vollenhoven of J.G. Ubbink, met bijzondere aanbeveling van de eerste.^"*
Curatoren zullen met de keus wel geen moeite gehad hebben. Ubbinks aanstelling zou
het progressieve viertal tot een vijftal hebben uitgebreid, en Vollenhoven was al in 1920
door de senaat beoordeeld als een man van 'uitstekende gaven en aanleg voor zelfstandi-
ge wetenschappelijke studie'.35 Bovendien genoot hij de steun van zijn zwager en filoso-
fisch alter ego Dooyeweerd, die zijn bereidheid aan de Vrije Universiteit te komen wer-
ken afhankelijk gemaakt had van een benoeming van Vollenhoven. Daarmee was voor
Colijn de zaak beslist. 'Wij moeten dr. Dooyeweerd hebben,'3* en dus ook Vollenhoven.
Directeuren hebben hen in dezelfde vergadering benoemd, tegelijk met Waterink.37
Wie Vollenhoven en Dooyeweerd waren was in vu-kringen genoegzaam bekend. Wate-
rink kreeg zijn aanstelling op krediet. Het Gereformeerd Schoolverband had al in 1921
met directeuren gesproken over de instelling van een leerstoel pedagogiek. Een kandi-
daat had men toen nog niet op het oog, maar geopperd werd dat iemand in Duitsland zou
gaan studeren om zich in dat vak te bekwamen.3^ Het duurde tot 1925 eer Schoolver-
band met een tweetal kwam; de predikanten S.O. Los en J. Waterink, in alfabetische
volgorde.39 De faculteit reageerde zeer gereserveerd. Als er iemand benoemd moest
worden, dan kwam alleen de tweede kandidaat in aanmerking. Maar een positiever uit-
spraak was niet mogelijk, 'aangezien dr. Waterink tot op heden op het terrein der peda-
gogiek nog geen werk van beteekenis heeft geleverd'.^'" Toen hij in 1917 predikant in
Zutphen was geworden had hij wel wat colleges psychologie gelopen in Bonn, maar na
de oorlog was de opleiding daar ineengestort. Waterink was toen doorgegaan in de theo-
ERVEN OF LENEN 1905-1926 109
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 2005
Publicaties VU-geschiedenis | 510 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 2005
Publicaties VU-geschiedenis | 510 Pagina's