Een hoeksteen in het verzuild bestel. De Vrije Universiteit 1880-2005. - pagina 158
De Vrije Universiteit 1880-2005
nistische wetenschap. De leidende gedachte achter het fonds, zei rector Goslinga in zijn
jaarrede, was dat calvinisten in de hele wereld elkaar nodig hadden. Calvinisme was
internationaal en voerde overal dezelfde strijd met dezelfde tegenstanders: katholicisme,
socialisme en communisme. Die droegen eveneens een internationaal karakter, en daar
om mocht het calvinisme niet achterblijven.''M
Het viel niet mee de goede bedoelingen te realiseren. De eerste buitenlander die hier
mocht optreden was de Schotse kerkhistoricus Donald Maclean, met vijf lezingen in één
week over de geschiedenis van de Schotse kerk. Colijn kwam persoonlijk de spreker in
leiden, en de studenten waren aangemoedigd blijk te geven van hun belangstelling. Maar
vijf voordrachten in een vreemde taal over een hier te lande nauwelijks bekend thema
gingen de krachten van verreweg de meesten te boven.'+5 In later jaren trad J. Bohatec op
met twee lezingen over autoriteit en vrijheid bij Calvijn, en A. Lecerf met eveneens twee
voordrachten over de grondslagen van de moraal bij T homas van Aquino en Calvijn.
Het was alles zeer belangwekkend, meende H.H. Kuyper. 'Het viel alleen te betreuren
dat de opkomst der hoorders bij beide sprekers niet talrijker was.''"*^ Het meest geslaagd
was het optreden van G. Besselaar in 1934, die sprak over wetenschappelijk leven in
ZuidAfrika van gereformeerd standpunt uit gezien.''*' Daar deed het taalprobleem zich
minder gelden, en het onderwerp lag beter in de belangstelling. Maar gastcolleges van
een hoogleraar die verbonden was aan de Amsterdamse zusterinstelling waren niet het
beste voorbeeld van internationalisering.
Weinig gelukkig ook vielen de bemoeienissen uit met het internationale calvinistische
congres in Amsterdam in 1934. Sinds 1930 bestond er een 'Bond van Gereformeerden
(calvinisten) in Nederland', onder voorzitterschap van V.H. Rutgers. Ze droeg deze
dubbele naam, met haakjes om het woord calvinisten, omdat de hervormde leden die
term eigenlijk te kuyperiaans vonden, doch bereid waren hem ter wille van de betrekkin
gen met het buitenland als reservebetiteling te handhaven. "'*'* Zo bleef de hervormde in
breng behouden, maar dat gaf nu weer moeite bij die gereformeerden die, zoals Dooye
weerd en Vollenhoven, geloofden dat er weinig kracht zou uitgaan van een organisatie
die het begrip gereformeerd ruimer opvatte dan calvinistisch. *' 9 Rutgers trad wel op als
congresvoorzitter, Hepp en Anema behoorden tot de sprekers'5, maar het congres kon
niet gelden als manifestatie van calvinistische wetenschap zoals die aan de Vrije Univer
siteit werd beoefend.
Wel beschouwd heeft de universiteit als zodanig slechts eenmaal haar verbondenheid
met het buitenland positief en onomstreden getoond. Dat was bij de toekenning van een
eredoctoraat aan de Hongaarse theoloog J. Sebestyen, ter gelegenheid van het tiende
lustrum in 1930. Dat huldeblijk kwam onmiddellijk voort uit haar eigen tradities, want
Sebestyen was als theologisch student in Utrecht onder de indruk van Kuypers werk ge
raakt, en had zich in zijn vaderland ingezet voor een calvinistische herleving in de geest
van zijn Nederlandse inspirator.'5' Naast de andere eredoctoren van 1930 de zendings
man D. Bakker, de populariserende kerkhistoricus J.C. RuUmann en de onvermijdelijke
154 EEN HOEKSTEEN IN HET VERZUILD BESTEL
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 2005
Publicaties VU-geschiedenis | 510 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 2005
Publicaties VU-geschiedenis | 510 Pagina's