Aardwetenschappen aan de Vrije Universiteit 1960-2001 - pagina 122
In het najaar van 1984 had een tiental personeelsleden van de subfaculteit
Geologie en Geofysica (waarvan er een aantal zou overkomen naar de VU)
nog een kort geding aangespannen. Zij bestreden de stelling van de minister
dat de samenvoeging geologie in Amsterdam geen onoverkomelijke perso-
neelsproblemen met zich mee zou brengen. Bovendien stelden zij dat de
minister zijn taakverdelingsbesluit met betrekking tot de geologie ten onrech-
te had genomen omdat er tussen UvA en VU sprake was van een bestaande
samenwerkingsovereenkomst. Zij eisten intrekking van het besluit tot ophef-
fing van de subfaculteit Geologie en Geofysica subsidiair de verplichting dat
de VU de van de UvA overkomende personeelsleden geen enkele vorm van
belemmering in verband met de doelstelling van de universiteit zou mogen
opleggen. Het kort geding diende op 30 november, de uitspraak was op 20
december 1984. Alle eisen van de indieners werden afgewezen.
De facto draait de samenvoeging uiteindelijk uit op een toevoeging. Een toevoe-
ging van een aanzienlijk financieel volume, van enkele nieuwe specialisatierichtin-
gen en van een relatief beperkt aantal personeelsleden van de Subfaculteit
Geologie en Geofysica aan de VSF. Die uitkomst week aanzienlijk af van het beeld
dat bij het begin van de werkzaamheden van de subcommissie was geschetst: het
(onder gelijkwaardige betrokkenheid van de organen van de bestaande subfacultei-
120 ten) ontwikkelen en vormgeven van een nieuw te vormen subfaculteit. Voor de VSF
was die ontwikkeling niet onwelkom. Voor de UvA-geologen moeten de teleurstel-
lende implicaties ervan steeds helderder zijn geworden: na het besluit tot ophef-
fing van het eigen instituut werd nu ook duidelijk dat de Amsterdamse geologie,
althans in kwantitatieve zin, niet meer dan een bescheiden rol zou gaan spelen
binnen de VSF-nieuwe-stijl. Het komt de auteur voor dat het besluit van Oen en
Rondeel van 16 november 1984 om zich uit het overleg met VU in de subcommis-
sie geologie terug te trekken, mede in dit perspectief bezien moet worden.
Het moment waarop dit besluit genomen werd kan niet los gezien worden
van het kort geding dat op 30 november gevoerd zou worden (zie hierboven).
Tot de punten waarover Oen en Rondeel hun onvrede naar voren brachten
behoorden, naast de doelstellingskwestie, de gang van zaken rond museum
en bibliotheek en de benoeming van een hoogleraar tektoniek. Beide UvA-ver-
tegenwoordigers ontbraken op een drietal vergaderingen van de subcommis-
sie in februari en maart 1985. Tijdens de volgende vergadering, die overi-
gens pas op 18 december 1985 plaatsvond, is Rondeel (inmiddels in VU-
dienst en lid van het VSF-bestuur) weer aanwezig; Oen is verhinderd.
Overigens bleven Oen en Rondeel nadat zij zich in november 1984 uit het
overleg binnen de subcommissie hadden teruggetrokken beschikbaar voor
bilateraal overleg met de VSF en gaven zij ook hun medewerking aan de
voorbereiding van de vergaderingen van de subcommissie. Toch was hun
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 2005
Publicaties VU-geschiedenis | 268 Pagina's
![Aardwetenschappen aan de Vrije Universiteit 1960-2001 - pagina 122](https://geheugenvandevu.digibron.nl/images/generated/publicaties-vu-geschiedenis/aardwetenschappen-aan-de-vrije-universiteit-1960-2001/2005/01/01/1-thumbnail.jpg)
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 2005
Publicaties VU-geschiedenis | 268 Pagina's