Een hoeksteen in het verzuild bestel. De Vrije Universiteit 1880-2005. - pagina 155
De Vrije Universiteit 1880-2005
denten in de theologie bestond voor Barths werk grote belangstelling. 'Velen in mijn
vriendenkring lazen Barth van A tot Z,' verzekert ons Verkuyl. "^7 Barth bracht na zijn le-
zing te Amsterdam op 24 maart 1939 ook een kort bezoek aan de sociëteit in de Korte
Leidse Dwarsstraat.'^^ De lezing was nogal over de hoofden heengegaan. 'Op zichzelf is
dat nu ook nog het ergste niet,' verzucht de verslaggever in het corpsblad Tuba, 'nie-
mand kan van ons eischen dat we dit allemaal door hebben. Maar we zijn ook niet in staat
uit te leggen waarom we dan tegen Barth zijn."^^ Berkouwers aan deze theoloog gewijde
boek van 1936 had blijkbaar niet zo sterk de aandacht getrokken, of was niet toegankelijk
genoeg.
Waterink signaleerde de geestelijke onzekerheid in zijn rectorale jaarrede van 1937.
De oorzaak was volgens hem, dat de vu-student in kennis van de beginselen nog niet op
het peil van een flinke dorpscatechisant stond. Dan kwam men er gemakkelijk toe, 'om
hier voor modern wijsgeer te spelen, elders om Barth na te praten of Brunner fijn te vin-
den, en weer ergens anders om onrijpe ordeningsprincipes toe te juichen'.'3 En al zou
niet ieder Barth op deze suggestieve wijze in zulk ongunstig gezelschap plaatsen, de af-
wijzing van zijn theologie bleef in senaatskringen een vast uitgangspunt. Vooraanstaan-
de studenten volgden daarin hun hoogleraren niet. Wij staan te veel apart, zei Verkuyl in
1931. 'Door ons isolement komen we niet tot een lijf-aan lijfsche strijd met de geestelij-
ke bewegingen, waarmee we later onverhoeds te doen krijgen.''^' Voor hem ging het dan
om het kennen van de tegenstander. Voor De Gaay Fortman was dat al een te negatieve
stellingname. 'Voor onze ontwikkeling, ook op religieus gebied, zijn weinig dingen zoo
funest als het niet willen horen naar anderer meening en het krampachtig vasthouden
aan eigen van te voren vastgestelde stellingen.'"^^ Maar als een universiteit pretendeert
christelijke wetenschap te beoefenen, zal geloof haar uitgangspunt zijn, en niet het eind-
punt van lange discussies. Hier gaapt een kloof tussen de generaties. Het liet zich reeds
in de jaren dertig vermoeden dat de overdracht van de verantwoordelijkheid meer on-
rust en verandering zou brengen dan ooit tevoren.
GEREFORMEERDE CULTUUR
Toen Geesink in 1926 zijn afscheidscollege gaf, riep hij de studenten op tot dienst aan
het gereformeerde volk. Naar de negatieve zijde betekende dat zoveel mogelijk alle aan-
stoot vermijden. Maar hij zag vooral een positieve kant. 'Tracht ook, wanneer gij straks
van spectatores tot actores zijt geworden, iets te doen voor wat ik zou willen noemen de
ideëele cultuur van dit volk, onder welke cultuur "kunst" en "wetenschap" is te ver-
staan. Tracht dit te doen door een "kunstzin" bij te brengen en zijn "weten" te verbree-
den en te verdiepen.''33 Het zijn vragen die bij Geesink altijd geleefd hadden, en ze zijn
bij dit afscheid eerder te bescheiden dan te pretentieus geformuleerd. Wie kunstzin en
kennis wil vermeerderen, moet bij zijn publiek de onderscheidende vermogens ontwik-
kelen. Voor een gereformeerd publiek geldt dat zelfs in dubbele zin. Het gaat dan niet al-
en RISTELIJKE WETENSCHAP. 1926-1955 151
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 2005
Publicaties VU-geschiedenis | 510 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 2005
Publicaties VU-geschiedenis | 510 Pagina's