Een handvol filosofen - pagina 206
Geschiedenis van de filosofiebeoefening aan de Vrije Universiteit in Amsterdam van 1880 tot 2012
202 V B Filosofen van de systematische vakken
Na de oorlog wilde hij zijn lang ge-
koesterde wens van een promotiestudie
realiseren. Naast een dagtaak wist hij na
vier jaren van intensieve studie (1946-
1949) zijn proefschrift te voltooien: een
lijvig boek Filosofie en techniek van 718
pagina's was het resultaat, waarop hij
in 1949 in de Faculteit der Wis- en Na-
tuurkunde van de Vrije Universiteit
cum laude promoveerde. Twee jaar la-
ter volgde zijn benoeming tot bijzon-
der hoogleraar calvinistische wijsbe-
geerte in Delft. Bijna vijfentwintig jaar,
tot 1974, zou hij dit bijzonder hoogle-
raarschap vervullen en in zijn colleges
vooral aandacht besteden aan de filo-
sofie van de techniek. Competente vak-
genoten zouden later erkennen dat hij
op dit terrein originele inzichten had en
zijn tijd vooruit was.*
H. van Riessen (schilderij door Madeion de
Boer). Hoewel het hoogleraarschap in Delft
een deeltijdfunctie was, kon hij zonder
zorgen in het onderhoud van zijn jonge
gezin voorzien. Sinds 1950 was hij als wetenschappelijk adviseur in dienst getreden
van een afdeling van het CNV, de Christelijke Bedrijfsgroepen Centrale. Enerzijds
boeiden de contacten met het bedrijfsleven hem, anderzijds gaf dit werk hem niet de
voldoening die hij ervan had verwacht. In 1956 werd hem de functie van directeur
van de Nederlandse Gereformeerde Jeugdraad aangeboden - een uitnodiging die hij
met vreugde en ambitie aanvaardde.' Na vier jaar legde hij deze functie neer, omdat
hij in 1961 werd benoemd tot bijzonder hoogleraar calvinistische filosofie in Eind-
hoven en buitengewoon hoogleraar filosofie aan de Koninklijke Militaire Akademie
in Breda. Verder was hij van 1946 tot 1961 algemeen secretaris van de Antirevoluti-
onaire Partij"" en volgde hij in 1961 Vollenhoven op als voorzitter van de Vereniging
voor Calvinistische Wijsbegeerte - een functie die hij twintig jaar zou vervullen.
Bij zijn benoeming tot hoogleraar aan de Vrije Universiteit in 1963 gaven de be-
sturende colleges Van Riessen toestemming om zijn bijzonder hoogleraarschap in
Delft te continueren, op voorwaarde dat hij zijn werkzaamheden in Eindhoven en
Breda zou beëindigen. Hij aanvaardde het hoogleraarschap aan de Vrije Universiteit
met het uitspreken van de inaugurele rede Knooppunten der moderne cultuur - een
8 Aldus Haaksma, Vdn Riessen, filosoof van de techniek, p. 8; zie ook hoofdstuk 1-3.
9 Onder auspiciën van de Ned. Geref. Jeugdraad publiceerde Van Riessen bij uitg. Kok in Kampen: Buurtwerk,
dorps- en wijkcentra (1956), Twintig gesprekken {ït)^j), Jeugdwerk onder de loep (1958), Een dozijn is meer dan
twaalf {sTiTnen met J. Firet, i960) en Kerk en jeugdwerk (1961) en Moderne algemeenheid (samen met J. Firet,
1963). Zijn filosofische analyse van sociale en kerkelijke problemen in deze publicaties vindt men ook reeds in
De maatschappij der toekomst.
10 In 1979 bedankte hij voor het lidmaatschap van de ARP en sloot zich aan bij de Reformatorisch Politieke
Federatie (RPF) die in 2000 met het Gereformeerd Politiek Verbond (GPV) zou fuseren tot de Christenunie.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 2013
Publicaties VU-geschiedenis | 548 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 2013
Publicaties VU-geschiedenis | 548 Pagina's