GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

GEBREK AAN KENNIS.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

GEBREK AAN KENNIS.

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

II.

In bet vorig artifel is er op gs-wemn, dat de gelüovige maar hel kennen der gansche waarheid, die ions door God Is geopenbaard, heeft te streven en-''dat gebrek aan tennis der waarheid bedenkelijfce gevoJgen na zich sleept en voor den geioovige izfeif èn voor ons ker^ktelijk leven.

Is diit zoo, dan moet tegen het verscihijn.sel, dat de kennis der waarheid in onze kerken, zij het a, I iiiet in alle feingen in ev«n sterke mate, aohceruiitgang vertoont, de strijd worden aangebonden. Dian moet beproefd worden het peil, der, kennis, t© verhöogen.

Allereerst k'omt Sj^'fn aanmerking.

Er wordt gelulddg in onzie kringen betrekkelijk veel gelezen. Doich men kiest maar al te zelden bioefc'en van Scihrift-ujtleggenden of leersteUigen inhofud. En nu beweer .i'k in het minst niet, dat men zijn lectuur tot zulte gesöhriften zou moeten beperken. De ontwakende behoefte aan bellelrie hegnoet ik veeleer met vreugde. Ook ontken ik niet, dat de sociale vraagstukken, die z-ich in onzen tijd met zulk een kracht naar vooren dringen, o^n • onzie beiangstelling recht hebben: En ik ben er verre va.ndaan, het lezen van pntspannings-lectuur te veroiordeelen. Maar dit alles raag niet op den aohtergnoind schuiven, nog, veiel jninder verdringen het leziem van zulke boeken, diie ons Gods Woord beter lee'rein veirstaan. D-at mtoet-in onze kringen meer algemeen beseft worden. jNTiet he't minst door de jontenen omdeï ons. Sterk wil ik er: dan ook' op aandruingen, dat de lectuur van weA'en, die de kennis der waarheid Gods pogen te' vermeerderen en te verdiepen en het onderzoek yan de Schrift zelf een belangrijke plaats in het leven van de leden olnzetr klerken zal innemen. Wij moeten zieker er naar streven, op de höiogte ite z|ijh van onzen tijd, maar dit m'ag niet len gevolgie hebhen, dat wie niet meer op de hoogte zouden ^, Tjn van hetgeen on.: ^e God oins in Zijn Woord U^ett geopenbaard.

Maar in de tweede plaats zullen de Dienaren des W Cl or ds er zich rekenschap van moeten geven, dat het hier genoemde verschijnsel zich voordoet en het, zooveel ïn hun vermogen is, moeten biestrijdgji.

Een middel van groote heteek'enis om uiitbreiding van dit verschijnsel tegen te gaan. is wel de catechisatie. Ik pleit niet voor een intellectualistische catechese; ik e^fken dat de catecheet zich niet alleen tot het verstand, jnaar ook tot den wil en het gemoed zijner leerlingen heeft te-ridhten en dat. de catechese niet een theoiretisch, maar een pracitisch doel moet hebben. Doch dat neemt niet weg, dat de Dienaren des Woords zich mijns inziens .moeten beijveren om' een zoo groot mogielijke kennis der waarheid bij de jeugd aan te brengen. Het wordt ons, predikanten, wel eens voioigehouden, dat we van de catechisanten geen kleine (li'eologen behoeven te maten. Kaar mijn ervaring bestaat er echter niet veel gevaar yoor, dat ze dat worden zullen: de hedendaagsche jeugd heeft voor theologie al heel weilnig belangstelling. Wat \v'e er in kunnen krijgen, dat moeten de jongelui in den regel heel ncodig weten. En het ^ijn niat de sledhtste gemeenten, waar piiediikanten geiarbeid hebben, die dekiinst verstonden, een geslacht te kVeeken, goed thuis in de waarheiid.

Ook dienen de .kerkeraden bij het onderzoek, dat zij ilnstellen vóór het afleggen, der openbare belijdenis des geloofs, zich wel goed af te vragen, o'f er wel voldoende kennis der waarheid aanwezig is bij degenen, die den toegang toit het Heilig Avondmaal vragen. Wanne'er' er een grotot aantal tegelijüc oinderzoicht Avordl, valt dit .heel'moeilijk te beoordeelen. Mijns inziiens moet slechts bij een betrekkelijk klein getal tegelijk Jiet onderzoek worden ingesteld. En een fc'erkeraad behoort er niet voor terug te deinzen, als iemands kennis deiwaarheid te gering blijkt, hem af te wijzen. Wie belijdenis doet in de Gereformeefde keric, belijdt zekeir zijn persoonlijk geloof in Christus, maar betuigt toich .ook zijin. instemming 'miet de Gereformeierde belijdenis. En zialdat betuigen van instemming geen paskwil zijn, daii moet d© belijder ook met de Gereformeerde belijdenis bekend wezen. De mienschen zeggen gaarne: het kbimt op de kennis niet aan. Laten de kerkeraden toonen, dat het zeker niet alleen, maar 'dat h«t toeh welterdege óók op de kennis aanko-irii. Wie belijdenis doet, wiprdt compleet lid der .Gereformeerde feerk en zal hij dat k'unnen ziijn, dan móet hij! in „de denken levenssfeer der ketk" geen vreemdeling wezen. Prof. Hoefcstra schreef in zlijn artikelen over „Refotttóatie van dö ciiteahisatie": „Het is in bepaalde gevallen moeilijk' te omschrijven, welk minimum van kennis voldoende kan gieaqht worden, maar bij notmale personen geldt a!s eisclh, .dat het minimum niet te laag gesteld mioet worden. Zal iemand als lid van eien Gerefolr'm'eerde kterk' m' e e 1 e v e n, dan moet Mj deta. hoofdinhoud van de Gereformeerde belijdenisschriften kennen en verstaan... Heldere kennis van de gelcoifsleer js voor een terklid besliste eisch." En als'höt~hiji het onderzoek' blijkt, dat er een aanmerkelijk gebrek aan kennis van de leer onzer kbïk bestaat, dan geloof ik dat men niet moet aarzelen, ziul'k een .öatechisant ite zeggen, dat hij eerst nog eens een jaartje mtet trouw en ijiver het catechetisch olnderwijs zal moeiten volgen. Ze'kter knïxnen er gevallen voorkomen, 'wa, arin men gevoelt, ondanks het geringe der kennis iemand niet te mogen afwijeien, maar dit zijn uitzonderingen en het moeten uitzionderingen blijven.

Vooirts verdi'ent het aanbeveling, .dat de Dienaren' des Woiords geregelde samenkomsten houden • met belijdende leden' om onze helijdenissc|hriften te besprekien en vragen te behandelen, die op gOidsdienstig gebied isa onzen - jjijd aan de orde zijn, en evenzeer dat biji het huisbezoek gewezen wordt op het hcoge belang van kennis der waarheid en de leden der kerk wtorden opgewekt toit het onderZ'oek van Gods Woord len tot h'et lezien van ledtuur, waardoor hun inzliciht in de pjpenbaring Gods verhelderd en verrijlkt kan worden.

En eindelijk, ikan vooral de prediking veel doen toit besttrijding van hteit gebrd? ? aan kennis der waarheid. In de prediking behoort de uiteenzetting der waarheid niet te ontbreken. De verleiding is voor een prediter gropit om dogniatische stoffen of teksten, die een nog-al breede verklaring eisch'en, te laten rusbein 'Oif om, al nee^roJt hij' ziulk' een stof, van u.itee'nze|jting en verklaring heel glauw af te stappen. Hij weidt het .imlmlers: daar zijn er onder zijn gehoor — en hun gdtal wast in onze dagen — die niets .anders wenschen dan een toespiaafc' van miystieten inhoud; wat heeft men .aan die verklaring van de Scihrift en aan die uiteenzetting der ware leer? laat de prediker ons haxt roeren en onze ziel streelen, laat liïj van het leven en niet van de leer spreklen! Hiiji w^eet: er zlijn anderen, di, e ook een preek willen, die ziicih niet het leven, maar dan niet met het jnnierlijlke, dpiclh met het uitwendige leven bezighcndt; de pr^^|^|> et over de gebeurtenissen en toestanden van onzen t'ijd ha.ndelen en „op alle terreinen", vooral op het sociiale, zich bewegen; dan is ze pracitisch, maar wat hleeft m'en in de practijfe' aan exegese en doglnatiek? Beide groepen verdedigen een stuik waarheid. En ik denk er niet aan, het op te nemen voor een dorre en school sohe dogmapredikiing; ik gieef toe dat, er een dogmatische prediking zijn kan, die, ^ooals „Die Heraut" zich onlangs uitdrukte, j, geestdoodend op de gemeente werkt"; , ik' ontken volstrekt niet, dat de prediker geroepen is, te vertolken wat het Woord Gods te zeggen heeft voor het inwendige en voor hel uitwendige leven; maar ik ben van m'eening dat oaize prediking toch leen exegetisch en doigttialisch karakter moet dragen. Ze heeft tot taak het Woord Gods te verklaren, de waarheid, die God geopenbaard heeft, te onitvouwen. D'e gemeente moet door de predildng ook in de kennis der waarheid opwassen.

Riemand dJéttk'é, dat deze artikelen voor hel intellectualisme het pleit zouden willen voeren. Maar men spreekt tegenwoordig wel eens wat spoedig van intellectualisme. Dioor nienschen van ethische geestesrichting zal op de Gereformeerde beschouwing altoos het brandmjerk van intellectualisme gedrukt wordeia. Wij moeten voor deze beschuldiging niet teruigschrikken en haar noig veel minder gaan .ovemienien, maar de groote beteek'enis van de kennis der waarheid 'handhaven.

Reeds heb Jfk, .naar ik meen, voldoende doen uitko-men, dat het niet genoeg is, als onze kerkledön m'aar verstandelijke kennis bezitten. Het tooet geloofskennis zijn. Maar deze behoort er dan ook te wezen.

Zeker, de leden der Gereformeerde terJc moeten allereerst christeinen ziijn, levende lidmaten van Christus. Maar eien christen is to-ch de zalving van Christus deelachtig en dat houdt in, dat hij ook tot profeet is gezialïd, tot belijder der waarheid Gods. En hdt ïs zïj'n roeping om, onder de leiding des Heiligen Geestes, in die waai'heid in te dringen, opdat hij-des te beter zijh profelisdh ambt kunne bedienen.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 19 augustus 1921

De Reformatie | 4 Pagina's

GEBREK AAN KENNIS.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 19 augustus 1921

De Reformatie | 4 Pagina's