GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

In de school der wijsbegeerte.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

In de school der wijsbegeerte.

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

IX.

Het nut der wijsbegeerte.

Een poosje heb ik naar een anderen titel gezocht, want het woord nut beValt me niet.

Het klinkt zoo vreeselijk nuttig.

Er was eens een tijd, dat men de verste en schuchterste dorpjes van het Batavenland zegende met aldeelingen van de maatschappij „Tot nut van 't algemeen"; en dat mejuffrouw .Van Naslaan dweepte met Ldcretia Wilhelmina's „Nut der Tegenspoeden".

En nog is er een humanistisch (menschverheerlijbendi) (luchtje aan dit populaire woordek'e.

Bovendien doet het een beetje groazielig aan als een versleten papieren gulden.

En het schijnt ©en afdalen naar de miarkt-en winkelsfeer, Wianneer m'en hooge geestelijke waarden a, an het begrip profijtelijkheid verbindt.

Vraagt de kunstenaar, die aan zijn impressie vomien geeft, naar nuttigheid, en bekommert de waarheidszoeker zich om het prafe'tisch' effect van zijn systeem-?

En toch.... zouden we „wijzer" zijn dan. God, wanneer we aan eenig ding, dat Hij gesqhapen heeft de nuttigheid ontzegden.

Alle dingen bestaan tezamen vóór Hem, maar ook vóór elkander. De gansche wereld wordt beheerscht door één gedaahte, en voor het groote ontwikkelingsdoel van het heelal is geen enkel schepsel onnut.

De menschen mogen het woord nut beduimeld hebben met hun vuile, mammonnistische, handen, of oofc door jziek'elij'k idealisme het uitgeschakeld hebben uit hun weiikprogram, — in zichzelf is het de edele uitdrukiking van den goddelij'ken wil.

En in plaats van concessies te doen aan een levensverzafcelijking, die ook de taal meesleept in den profanen stroom', is het veeleer onz'e roeping aan de gevulgariseerde woorden den oorspronkelijken glans van h^n karakteristieke schoonheid terug te geven.

Het woord nut vertegenwoordigt een lo-fwaardige Godsgedachte.

Verbindt de Schtift zelfs niet dit woord aan aan een zóó opper-heilig begrip als de religie, Z'eggende, dat de 'godzaligheid tot alle dingen nut is, hebbende de belofte van het tegenwoordige en van het toekomende leven?

En Jezus Zei: Het is u nut, dat ik wegga.

Wat schande of profanie zlou er dan in steken, — mits men de woorden ernstig neme, — die twee eens even aandachtig saata te nemen: iiet nut en de wijsbegeerte?

Men over-wege echter eerst een onderscheidiug. Het „nut" heeft twee tegenstellingen.

Het staat eenerzij ds tegenover genoegen.

Men zegt: „Eerst het nuttiige, en dan het aangename".

Wij willen deze tegenstelling even a; anViaarden, en vooropstellen, dat filoBoleeren allesbehalve een denkspelletje is. Het is geen geestelijk ganzebord, waar men de pot Ikrijgt door een paar gelukkige worpen. Het is geen vrooÜjkïe sledevaart langs gladgeveegde banen in prikkelende winterlucht.

Veeleer is de wijsgeer een pelgrim, die de. gierige ziandvlaücte dóór moet, waar geen wegen zijn en alleen het steeds bedachte doel de heete voeten nader trekt.

De wijsgeer is de landman, 'die h'et zaad draagt, dat men zaaien zal, al gaande en weenende.

Toen Schopenhauer zijn systeem iii beginsel gereed zag, had hij het gevoel, alsof hij een kind ter wereld gebracht had, alleen met dit verschil, dat hij de smart van het baren nog-.niet vergeten kon.

Wilt ge feen lactueele gelijkenis ? De filosofie vergt den mensch op tot het bestijgen van een nog nooit beklommen Mount-Everest. De oogen van millioenen hebben met mystieke bewondering naar den rein-besneeuwden top gestaard, en lenige touristen hebben hun heroïeke kracht beproefd, om' langs de stugge flianken óp te klauteren; ten slotte heeft een, hiet de allermodernste hulpmiddelen gewapende, expeditie het uiterste gedaan wat menschelijke energie jaan listige ktacht prestoeren kan; maar de witte reus lacht majestueus om de rillende 'kabouters, die Vergeefs hdn vlagje zoeken te planten op-jzijn kop.

De wijsbegeerte stelt den mensch voor den eisch van het veroveren van een onbekend land; het opgraven van een verborgen schat; 'het openbreken van de ijzerharde schaal, waarin de natuur haar mysterie besluit.

En toch..: ..

Gelijk in alle jagen, mengt izioh ook in het jacht maken op de verscholen waarfieid ©en geheimzinnig genot.

De tegenstelling tusschen het nuttige en het aangename lost zich in de wijsbegeerte somtijds op in een wettige harmonie.

De moeite wordt vreugde, de inspanning wordt „zialig", wanneer het groot© einddoel aan de fan­ tastische' hoop verschijnt als een tóch bereikbaar paradijs.

En bovendien!

Al wat door ïormieele oefening de fijnste geestvermogens sterkt, geeft aan den mensch de blijdschap der bevrediging

De inspanning van het zóó uiterst verwikk'olde schaakspel is tóch ontspanning.

En de turner geniet Mj het hijgend zwoegen aan het rek een vreugd-senaatie, die hij bij veel geringer overgave van zijn 'kracht tot den dagelijj. schen arbeid niet kent.

Zoo is dus 'de wetenschappelijke, en speciaal de wijsgeeri'ge, yreugde, niet slechts de vreugde van het streven jnaar de waarheid, noch ook Ya.n het ontdekken vian de sublieme diamanten van de waarheid, maar ook wel waarlijk' het lustgevoel bij het bewust worden van de 'zeer edel© vermogens, die den mensch typeeren als te zijn „van Gods geslacht".

Er is nog iets.

Méér dan eenig, iander vak van wetenschap is de wijsbegeerte verwant iaan de kunst, en opent de beoefening der wijsbegeerte den-m'ensch gelegenheden tot het produceeren en 'genieten van kunst.

Bijna alle filosofen waren eerste-rangs-stylisien.

Plato, Descartes, Schopenhauer, Nietz'sche, hebben een prozial igeschreveri, dat door géén van de meest excellente literaire kunstenaars wordt overtroffen.

Bepaaldelijk Schopenhauer's aforismen (k'orte gedachten) 'on Nietzsche 'Zarathustra, zijn modellen van stijl, die beurtelings boeien door elegantie en massi'viteit, door zluiverh'eid en weelde van vormen.

Kuno Fischer's i, Geschichte der neuern Philosophie" moet ook den meest verwenden literairen fijn-proever, omi de 'meesterlijke beheerscihing, de soepiele wendingen, de ipreciese ziegging en de kristallijnen doorzichtigheid, yan Ide taal ©en openbaring •zijn.

Laat ons ook bedenk'en, dat menig wijsgecrig systeem' den indruk 'maakt Van ©en klassiek paleis of van leen goithische. 'kathedraal, waar de onderdeelen bevallige en verbazende bloeisels zijn uit één genial© scheppingsgedachte; dat de wording en wassing yan sommige stelsels aan den beschouwer de sensatie geeft van ©en roman, waarin de verwikkelingen tot een verrassende ontknooping leiden, of van een drama, waar de levensproblemen door handeling tot oplossing worden gebracht.

Welk een spanning wekt het in uw denkzienuwen, wanneer g© met Desqartes afdaalt in den afgrond van den twijfel, resoluut verwerpend alle autoriteit van vroeger gevonden wijsgeerige „waarheden"; moedig wantrouwend ook iwat de grootsten onder de groote denkers voorheen als onomstootelijk' vast hebben gesteld; ernstig uitgaande van h'et voornemen niet iets voor waarheid aan te ne-men, waaraan ook taaar de 'kleinst© vlek .van onzekerheid kleeft, — om dan ten slotte in dien afgio'nd aan te komen tot het ééne punt van vastigheid, vanwaar de hééle waarheidstempel weer kan worden opgebiouwd: — ik 'denk', dus ben ik (cogitans ergo sum.)!

Wij kunnen het feit laten rusten, dat andere wijsgeeren ook die ééne vastigheid van Descartes hebben óm'gestooten, — vo-or het oiogenblik' heeft de geniale vondst van den koenen, bijna roekelooaen, twijfelaar, die opzettelijk alles wegwerpt om te vinden, iets ongemeen verrassends, en het verschaft een soort romiantisch genot uit dat 'kleine waai'heidskiempje den prachtigen b'oom van zijn consequent rationalisme (het bouwen van de waarheid op de rede) te zien groeien.

Eenzelfde dramatische ontroering 'ontstaat b^ij het volgen van He|gel, 'die ide wereld zielve beschouwt als het denkproces van een zich tot de hoogste klaarheid ontwikkelenden geest; en van Schopenhauer, die, grijpend naar het wereldgeheim, tot de ontdekking komt, dat 'de grond van 'alle dingen is de wil, en dat ook het den'kend leven van dien oer-wil slechts een verschijnsel, een opflikkering, is.

Er behoeft dus, om de genoemde redenen, in de wijsbegeerte geen antithese iussohen nut en vreugde te zijn.

De taalproduceerende „gemeente" heeft echter nog een landere tegenstelling in - de wereld gebracht, namelij'k tusschen „nut" en , ^noodzakelijkheid".

„Men” ziegt: dit is wèl nuttig, 'maar noodig is het niet.

Nu, ook met deze tegenstelling behoeven we ons niet te vermoeien.

Laat ons nuchter zijn ©n erkennen, dat iemand een heel goed en. weerbaar christen 'kan zijn, zonder wijsgeeriige studie.

Helden des geloofs Izijn im'eer waard dan holden der genade.

Schitterende daden, waardoor 'de mensclüheid wordt 'gezieigend, kunnen worden volbtacht door mann'on, die nooit één regel van Spinoza's Ethiek gelezen, - en nooit v^ Kant's Eatagoriën gehoord hebben.

Maar daar is — gelijk w© reeds opm'erkten, 7" een terrein, waarop men zioh zonder eenig© wijsgeerigö training niet wagen kan, en ook kan e' van ©en doorgaande zuiverin, g en ontwikkeling der

christelijke wetensch.ap z: onder wijsbegeerte sprake zijn. geen

De vraag: is wijsbegeerte noodig? — kan men dus herleiden tot de .andere vraag: is wetenschap noodig ?

Een gezond chrlstenmenscli zegt daarop: natuurlijkl

Ma, ar voor ons sta, at de ziaak toch.' - belangrijk anders dan voor de „wereld".

Bij ons beslist de wijsbegeerte niet over ons redelijk en zedelijk zijn.

Wij 'hebben de 'wijsbegeerte niet noodig om! te komen tot den intellectneelen vrede.

Voor vele filosofen is wijsbegeerte 'het menschelijk surrogaat van den godsdienst.

De Spinozist b.v. bouwt zijn Wereldbésch'oiuwing op de eth, isc!he grondwet, dat de (menscli geneigd is in zijn bestaan te volharden. Deze neiging drijft hem tot onderz-oek en dit onderzoek! tot wijsbegeerte. De wijsbegeerte is dus de kleindodhter van den nood. Om vrucht of nut is [h'et htor niet te doen. De wijsgeer is als 'Abrah.aim', die luittrekt in gehoorzaamheid aan hetgeen hij voor zijn plicht hoiudt, en deae gehoorzaamheid niet afhankelijk stelt van de vraag: Koih ik er of 'kom ik er niet?

Hier is |het verschil tusschen ons en de (laa.tons gemakshalve iz'eggen) ongeloovige wijsbegeerte duidelijk.

De wij s g e e r i g e Abraham gdh'oorzlaatot aan een zelfgekozen plicht.

De christen-wijsgeer gehoorziaamt ; aan God. We kunnen [het vers& hil ooik aldus formuleeren: De ongeloovige wijsgeer iz'oek't God en in dat zoeken moet hem de wijsbegeerte dienen; de christen-wijsgeer heeft God en bbuwt all© wijsheid OD de kennis Gods.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 29 december 1922

De Reformatie | 8 Pagina's

In de school der wijsbegeerte.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 29 december 1922

De Reformatie | 8 Pagina's