GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

PERS-SCHOUW.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

PERS-SCHOUW.

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Promotierecht Theol. School.

Volgens afspraak geef ik hier ten vervolge eenige stemmen door (ik hoop, «lat de , , N. R. C." niet opmerkt, dat „iloorgegeven stemmen" te mijnen laste komen) inzake de vraag, of men te Kampen ook zal kunnen promoveerein in dè theologie.

Herinnerende aan het synodale besluit van 1914, waarop gewezen wordt, omdat het afwijzend beschikte, zegt prof. Bonwman in „De Bazuin":

Over beide deelen van het besluit zouden heel wat aarmierkingen kunnen gemaakt worden. Gesteld dat het noodig zou zijn, flat alleen een Hoogeschotil mocht doetoreeren, wanneer een wetenschappelijk college daartoe de bevoegdheid verleent, dan zou het er met vele hoogescholen wel wat donker uitzien. Een school door de overheid of door een persoon óf door een vereeniging van particulieren opgericht zou dan niet mogen promovee'ren. Het is evenwel de academische senaat, of het college van wetenschappelijke mannen, die promoveert, maar dan volgens het besluit der oprichting van een academie, genomen door de overheid, of eenig ander lichaam, dat een academie opricht en onderhoudt. En het is al heel vreemd, dat een kerk de bevoegdheid mist, die ©en particulier wel bezit. Zeker, het hgt niet in het karakter van lielfc kerkelijk ambt, om een wetenschappelijke beoefening der theologie te geven. Maar dat is ook zelfs in 1914 . niet gevraagd. Vast staat dat niet de kerk kan doctoreeren, evenmin als de overheid of ©en vereeniging van Hooger Onderwijs, dat kan alleen de kring van wetenschappelijke bevoegde mannen. Dat is op historische en wetenschappelijke gronden niet tegen te spreken. Doch er was in 1914 zelfs niet de gelegenheid deze zijde van de zaak in het debat te brengen. Alleien is er dan ook eene beslissing genomen over deze zaak, dat de Synode der Gereformeerde kerken, als zijnde eene kerkelijke vergadering en geen wetenschappelijk college, de bevoegdheid mist om het projiioliorechl te verleenen, en dat ila school in haar kwaliteit van eigen inrichting der kerken tot opleiding van Dienaren des Woords, op zoodanig recht geen aanspraak kan maken.

Dci grond, waaro'p prof. Bouwman de aanne-niing van het voorstel zou .willen begeeren, is uit deze fevervveging' te lezen:

Er is thans een geheel ander voorstel aan de orde.

Het gaat uit van de gedachte dat de Theologische School niet alleen is de eigen inrichting der kerken, aan welke wordt opgeleid voor den dienst des Woords, maar ook eene wetenschappelijke inrichting, die, hoewel door de kerken opgericht en onderhouden, een eigen zelfstandig karakter draagt, die in baar onderwijs een eigen wetenschappelijke methode volgt, die eigen examens heeft, en die promoveert tot candidaat in de godgeleerdheid. En in hare kwaliteit als wetenschappelijke inrichting kan zij op het verleenen van den doctorstitel aanspraak maken.

Ook ds Laman is door de besluiten van 1914 niet in zijn geweten gegrepen:

Misschien zijn we wat dikhuidig, maar de betoogen van 1914 hebben onze ziel niet geraakt.

Intusschen hopen we, dat er geen oorlog van komt. We hebben al misère genoeg gehad.

En vermoedelijk komt het promotierecht voor de School er nog wel eens. Het is een wonderlijke weg met de School.

De Technische Hoogeschool te Delft, de Handelshoogeschool te Rotterdam, en de Landbouwhoogeschool te Wageningen, die het promotierecht verkregen, hebben echter bewezen, dat men ook in Nederland niet onherroepelijk aan oude ideeën blijft vasthouden.

Een kentering der meeningen is niet buitengesloten.

Maar als we wèl zien, is het daarvoor nu de tijd. nog niet.

In hetzelfde blad („Geref. Kbl. Dr. en Ov.") zegt dr C. Bouma, dat er geen sprake is van een of aadera oude kwestie van A of B; immers de vroegere twisten zijn reeds lang voorbij: •

Het gaat in 't geheel niet over „De oude opleidingskwestie". Die staat er geheel en al buiten. Wie meenen mocht, dat het over de opleidingskwestie gaat, bezmne zich nog eerst eens over deze vraag: „Wat was de opleidingskwestie ook weer? " En dan zal hij. vermoedelijk tot de overtuiging komen, dat de opleidmgskwes: tie iets geheel anders is geweest. In de dagen, toen over de opleidingskwestie werd gesproken, en op de Synodes werd gehandeld, ging het over de vraag, waar onze a.s. Dienaren des Woords moesten worden jopgeleid, in Kampen of in Amsterdam. Wie toen vooj-het ééne was, was toen misschien niet erg voor het andere. Toen is het vaak geweest een strijd over de Vrije Unisiteit en de Theologische School. Maar daaraan is nu in het geheel niet te denken, want daarover gaat het, niet. Dat staat er geheel en al buiten. De Vrije Uni-: versiteit heeft er niets mee te maken.

Door de part. syn. v. OverijSel, zegt dr B., is deugdelijk ver de kwestie gehandeld:

Of men al of niet overwogen heeft, of er al dan niet op de vergadering van de Particuliere Synode van Overijssel en op die van Drente is geargumenteerd, kan een buitenstaander gewoonlijk niet weten. Of dat nu op de Synode van Drente niet is geschied, kan ik niet beQordeelen. Maar dat het op de Synodale vergadering in Zwolle wèl is geschied, weet ik wèl.

Do „l.eidsche Kerkbode" zegt (rubriek van don eindredacteur, ds Kouwenhoven):

Wij geven de hoop nog niet op, dat de Synode in 1927 er wel wat anders over zal denken dan van 1914. toen het door het uitbreken van den oorlog de tijd niet was om belangrijke maatregelen te nemen. De ideeën zullen toch geen 13-jaar hebben stilgestaan? De geschiedenis der laatste twee jaren zal toch niet te vergeefs zijn doorgemaakt?

Over den. zelfmoord.

In aansluiting aan wat ik reeds eerder citeerde uit de art. van ds A. G. Wo.lf ove-r'don zelfmoord („Op den Uitkijk") jgeef ik hier een deel uit het vervolg. Erfelijkheid, draiikzucht, onzedelijkheid, .zegt ds Wolf, spreken sterk hun woord mee, maar de eigenlijke oorzaak van het verschijnsel ligt dieper. O.m. vall© hierop de nadruk:

In een leerzaam boek „de zedelijke waardeering van den zelfmoord" wcffdt er m.i. terecht op gewezen, dat de moderne cultuur in haar geheel leelijke uitwassen heeft en tot een van die uitwassen rekent hij ook de zelfmoo.rd. Deze cultuur, die door sommigen verafgood wordt en ook door ons dankbaar als een gave Gods wordt genoten, heeft in zich allerlei mogelijkheden, die tot de meest gevaarlijke werkelijkheid kunnen leiden.

Het is in de eerste plaats al een heel bijzonder' verschijnsel, dat bij de natuur volken, dat wil dus zeggen de volken die verstoken zijn van de weldade, n der cultuur, het verschijnsel van den zelfmoord, óf in het geheel niet óf zeer weinig voorkomt. Dit geeft al aanstonds te denken. Indianen en Bedoeïnen b.v. schijnen te levenslustig te zijn dan dat de gedachte, aan dit kwaad bij hen op zou komen. Zelfs is gebleken, dat wanneer wilde stammen de Europeesche beschaving in zich opnamen, ook de zelfmoord van dien dag af sterker onder hen werd.

En als wij nu eens blijven in ons eigen vaderland ' of in ons werelddeel, dan zien wij, dat ook daar de neiging tot den zelfmoord meer voorkomt in de stad, in de ceiitra der beschaving, dan op het platteland' waar het leven zooveel eenvoudiger is en de behoeften geringer zijn. Niet de armoe (het kan niet krachtig genoeg gezegd worden) en ook niet het gebrek, niet de maatschappelijk-eenvoudige omstandigheid waaronder een volk leeft, maar juist omgekeerd, d© luxe, de weelde, de overvloed zijn de prikkels, die dert modernen mensch tot dit ontzettende kwaad jagen. Armoe, hoe droevig ook in zichzelf, heeft tenm.inste nog het voordeel, dat het de menschen behoeftig houdt en arbeiden doet, maar het is de weelde, die verzwakt. De verzadiging der luxe doet om nieuwe verzadiging vragen en brengt in haar gevolg eindelijk levensmoeheid mee. Daarom is het zoo waar, wat iemand eens gezegd heeft, dat zelfmoord niet de ziekte is van den eenvoudige van hart, maar van de gerafineerden en de wijsgeeren. De wereld wordt in onze dagen steeds rijker; er zijn geen grenzen meer aan de weelde waarmede het leven zijn kinderen zegent, maar van dezen rijkdom geldt het verschrikkelijke woord: „luxuria res puhlica interit", door de weelde gaat een staat te gronde.

Men heeft op de groote gezinnen gewezen en daar de oorzaak van de vermoeidheid van het leven gezocht. Maar de er\^aring wijst in andere richting, zegt ds Wolf:

Niet in die groote, wassende gezinnen, maar in de kleine, moderne huishoudentjes, waar het loven kunstmatig wordt onderdrukt, daar wordt de ergste van alle ziekten gevonden, de ziekte der verveling, die zoo licht tot pessimisme en moeheid kan voeren.

Frankrijk mag ons hier wel voor de oogen staan.

Frankrijk is het land waar de Neo-Malthusiaansche gedachte het diepst is ingeworteld in het volksles'en. Geregeld gaat daait-het aantal inwoners achteruit. En wat leert nu de ervaring? Dat het machtige stijgen van het percentage zelfmoorden in Frankrijk duidelijk aantoont, dat de malthusiaansche gedachte niets heeft kunnen doen tot opheffing en versterking van dit volk, maar het integendeel steeds meer ontadelt en verzwakt.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 juli 1927

De Reformatie | 8 Pagina's

PERS-SCHOUW.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 juli 1927

De Reformatie | 8 Pagina's